Monteren
6.6 Sluit de motor aan in de aansluitkast
LET OP
Functionele storingen
De aansluitkast moet stof- en waterdicht zijn afgesloten.
Binnenin de aansluitkast mogen zich geen vreemde voorwerpen, vuil of vochtigheid bevinden.
De aansluitkast met het originele deksel en de originele afdichting sluiten. Kabelinvoeren of
sluitstoppen met O-ringen of geschikte vlakke afdichting afdichten.
Aansluitkast en functiedelen in de binnenruimte van de aansluitkast niet beschadigen.
Opmerking
De aansluitkast kan bij een klembord met 6 aansluitbouten (standaard uitvoering) met
4 x 90 graden op de aansluitsokken van de statorbehuizing worden gedraaid.
Volgende aanbouwdelen worden volgens de bijgevoegde schakelschema's in de aansluitkast
aangesloten.
• Rem
• Gelijkrichter
• Microschakelaar
• Temperatuursensor
• Stilstandverwarming
Let erop dat de beschermingsklasse van de motor pas na correct aansluiten en aanhalen
van de kabelschroefverbindingen en blinde stoppen gegarandeerd is. Schroefdraad van de
kabelschroefverbindingen en afsluitstop bij het aansluiten afdichten met afdichtpasta of
O-ring.
6.6.3
Klemaanduiding
Bij de klembenamingen gelden voor de draaistroommotor de volgende definities:
Tabel 6-2
1
x
72
klemaanduidingen (aan bijvoorbeeld 1U1‑1)
U
1
-
1
Benaming
Kencijfer voor pooltoewijzing bij draaistroommotoren waarvan de pool kan wor‐
den omgeschakeld
(lager cijfer = lager toerental)
of in speciale gevallen voor onderverdeelde wikkelingen
x
Fasenbenaming (U, V, W)
x
Kencijfer voor wikkelingsbegin (1)
kengetal voor wikkelingseinde (2)
meer kencijfers bij meer dan een aansluiting per wikkeling
x
Bijkomend kengetal indien bij meerdere klemmen met verder een gelijke bena‐
ming een aansluiting van parallelle nettoevoerleidingen verplicht is
Motoren voor de aanbouw aan SIMOGEAR-transmissies
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53509211A/RS-AA