Opmerking: Wanneer voor verwarmen en koelen een gemeenschappelijke leiding wordt gebruikt,
moet u erop toezien dat het water dat door de verdamper stroomt de maximumwaarde niet
overschrijdt. Anders kan er koelmiddel uit de veiligheidskleppen komen of lopen de bedieningen
De leiding moet ergens op rusten om het gewicht en de last op de aansluitstukken en aansluitingen op te
vangen. Isoleer de leidingen goed. Op beide waterinlaatleidingen moet een waterfilter worden geïnstalleerd
dat u kunt reinigen. Installeer voldoende afsluiters om het water uit de verdamper of de condensor af te laten
zonder het volledige systeem te moeten aflaten.
Installeer een waterfilter dat u kunt reinigen in beide waterinlaatleidingen om schade aan de pijpen
van de warmtewisselaar te voorkomen. De maaswijdte van het filter moet 1 mm zijn.
Stromingsschakelaar
Een waterstromingsschakelaar moet worden geïnstalleerd op de inlaatwaterlijn van de verdamper om voor
voldoende waterstroming naar de verdamper te zorgen voordat de unit wordt opgestart. De stromings-
schakelaar schakelt de unit ook uit wanneer de waterstroming wordt onderbroken en beschermt zo de
verdamper tegen de vorst. De stromingsschakelaar kan evenwel niet worden gebruikt om de unit te
bedienen.
Een stromingsschakelaar is standaard verkrijgbaar. Het is een schoepenschakelaar die kan worden
aangepast aan alle leidingen met een nominale diameter van 2,54 cm (1") tot 20,32 cm (8").
De installatie moet gebeuren zoals te zien op afbeelding 2.
1
Stroomrichting aangegeven op de schakelaar
2
Schroefverbinding stromingsschakelaar 1" (25 mm)
3
T-stuk
De elektrische aansluitingen moeten op klem 5 en 23 van het M1-klemmenbord worden gemaakt voor de
verdamper, en op klem 5 en 8 voor de condensor. De kwaliteit van de contacten van de stromingsschakelaar
moet geschikt zijn voor 24 V AC, zwakstroom (16 mA). De kabel van de stromingsschakelaar moet in een
afzonderlijke mantelbuis lopen, en niet samen met hoogspanningsgeleiders (115 V AC en meer).
Vorstgevaar: Noch de verdamper, noch de condensor zijn zelf-lozend;
beide moeten worden uitgeblazen om schade door vorst te voorkomen.
Op de leidingen moeten ook thermometers zijn geïnstalleerd aan de in- en uitlaataansluitingen en
ontluchtingskleppen op de hoge punten.
De waterverdeelstukken kunnen onderling worden verwisseld (eind voor eind) zodat de wateraansluitingen
aan beide uiteinden van de unit mogelijk zijn. Als u dit doet, moet u nieuwe koppakkingen gebruiken en de
bedieningssensoren verplaatsen.
Op plaatsen waar het geluid van de waterpomp voor problemen kan zorgen, worden trillingsisolerende delen
aanbevolen op de in- en uitlaat van de pomp. Gewoonlijk zijn trillingsdempende delen op de waterleidingen
van de condensorin- en uitlaat niet nodig, maar zij kunnen wel vereist zijn op plaatsen waar lawaai en
trillingen heel belangrijk zijn.
D – 803 C – 07/02 D – NL pag. 4/28
Afbeelding 2 - Installatie stromingsschakelaar
1
2
3
schade op.
LET OP
LET OP