bevestigd op de achterzijde van het
apparaat.
Montage van de onderplint
De onderplint moet steeds correct
gepositioneerd en bevestigd worden op het
apparaat.
1. Open de lade
2. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
3. Draai de vier zijdelingse schroeven vast om
de plint op het apparaat te bevestigen.
4. Bedek de openingen van de onderplint met
behulp van de bijgeleverde doppen.
De bijgeleverde plint is een integrerend
deel van het product en moet op het
apparaat bevestigd worden voordat
het apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
32 - INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding
overeenstemmen met de gegevens op het
identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de merknaam
van het apparaat en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een kabel die
ten minste 20 mm langer is dan de andere
kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren
functioneren:
220-240 V 1N~
3 x 1,5 mm ²
driepolige kabel
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben afmetingen
die rekening houden met de
gelijktijdigheidsfactor (conform de norm
EN 60335-2-6).
Vaste aansluiting
Breng op de lijn een meerpolige
scheidingsschakelaar aan met een
contactopening die in overeenstemming met de
installatievoorschriften, de volledige scheiding
volgens overspanningscategorie III mogelijk
maakt.
Voor de Australische/Nieuw-Zeelandse
markt:
de geïntegreerde scheiding in de vaste
aansluiting moet in overeenstemming met de
norm AS/NZS 3000 zijn.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact van
hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of brand
zouden kunnen veroorzaken.
91477A380/A