Injectoren van de gasverwarmingsinstallatie
De injectoren voor het toebereiden van
het gas/luchtmengsel zijn niet gebonden
aan onderhoudsintervallen.
Door verontreinigingen in het propaangas
is het mogelijk dat het filter vervuilt.
In dit geval moet het aansluitstuk (5) en
daarna het gasventiel (6) worden uitge-
schroefd. Het filter is verbonden met het
gasventiel. Voorzichtig met lucht reinigen.
$
Het gasventiel en het filter niet reinigen
met een scherp voorwerp, omdat hier-
door het filter en/of de boring van het
gasventiel beschadigd raakt!
Het aansluitstuk (5) en het gasventiel (6)
zijn in de fabriek vastgelijmd.
Na het reinigen het gasventiel (6) en het
aansluitstuk (5) vastlijmen en vastschroe-
ven.
Ervoor zorgen dat alle gasleidingsverbindingen zijn vastgeschroefd.
Bij lekkage bestaat explosiegevaar.
3.1
Bijstellen van de schuifgeleidingen)
Als er na lang gebruik een voelbare spe-
ling is ontstaan in de bussen van de
schuifgeleidingen, kan dit als volgt wor-
den verholpen:
- Eerst de borgschroeven (1) losdraaien.
- Met de 3 stelschroeven (2) de schuif-
geleidingen zodanig instellen dat er
geen voelbare speling meer bestaat,
maar de zuigerstangen nog wel soepel
kunnen bewegen. Borgschroeven weer
vastdraaien.
- Deze handeling herhalen bij het ande-
re geleidingspunt.
5
6
4
B0082_A1.TIF
GAS.EPS
7
4
F 5