1) Stuurwiel
Het stuurwiel regelt de richting van
de boot. Wanneer u het stuurwiel in
wijzerzin draait, zwenkt de boot naar
rechts en omgekeerd.
2) Gas-/schakelhendel
Schakelhendel
Een hendel met 3 standen:
– Vooruit
– Neutraal
– Achteruit.
Om te kunnen schakelen moet de gas-
hendel volledig zijn teruggetrokken zo-
dat de motor stationair draait.
OPMERKING: De
moet in neutraal staan om de motor
te kunnen starten.
TYPISCH
1. Om te kunnen schakelen moet de
gashendel volledig zijn teruggetrokken
(stationair toerental)
2. Vooruit
3. Neutraal
4. Achteruit
Forceer de hendel niet.
MERK OP
Zorg dat de gashendel in de statio-
naire stand staat vooraleer u scha-
kelt.
WAARSCHUWING
De schakelhendel mag enkel wor-
den gebruikt wanneer de motor
stationair draait en de boot volle-
dig stilligt.
schakelhendel
_______________
WAARSCHUWING
Vaar enkel achteruit met lage snel-
heid en zo kort mogelijk. Kijk altijd
of er geen voorwerpen of perso-
nen achter het vaartuig aanwezig
zijn, onder meer kinderen die in
het ondiepe water spelen.
Gashendel
Wanneer u deze vooruit drukt versnelt
de boot. Wanneer u hem helemaal
terugtrekt, vertraagt de motor automa-
tisch tot stationair toerental en stopt
de boot geleidelijk door de waterweer-
stand.
TYPISCH
1. Gashendel
2. Snelheid verhogen
3. Snelheid verlagen
4. Stand stationair toerental
3) Ruimventilator-
schakelaar
Een
2-standen
(uit/aan).
Deze schakelaar bevindt zich op de be-
stuurdersconsole rechts van het stuur-
wiel.
BEDIENINGSELEMENTEN
OFF/ON-schakelaar
49