Advertenties
Gebruik van de signaal-
generator in inductie-
modus
Digisystem, Gebruik van de signaalgenerator
1. Schakel de signaalgenerator in en kijk of de inductiemodus-LED brandt en de
batterijspanning voldoende is. Vervang de batterijen als dat wordt aangegeven. Selec-
teer het vereiste uitgangsvermogen en de uitgangsfrequentie.
2. Positioneer de signaalgenerator boven de leiding met de pijlen in de richting waarin de
leiding gedacht wordt te lopen.
Het traceersignaal wordt direct geïnduceerd in de leiding via de interne antenne.
Traceer het vermoede pad van de leiding met behulp van de leidingzoeker, die is inge-
steld op dezelfde frequentie. Zie "2 Gebruik van de leidingzoeker" voor meer informatie.
• Werk op een minimale afstand van 10 m verwijderd van de signaalgenerator om het
ontvangen van valse signalen te vermijden. Verplaats indien nodig de signaalgenerator.
• De koppeling is optimaal bij 33 kHz.
• Het signaal kan, afhankelijk van diepte en richting, opgenomen worden door nabijgelegen
leidingen.
• Verkleining van het uitgangsignaal spaart de batterijen en vermindert de kans op over-
spraak van het signaal naar nabijgelegen leidingen.
1
2
47
Advertenties
