Digisystem, Gebruik van de leidingzoeker
Bij aanwezigheid van een leiding die signaal uitzendt, wordt een
toon hoorbaar en zal de signaalsterkte-indicator hoger en lager aanwijzen bij
het passeren van de leiding.
3. Herhaal het zoekpatroon in radiostand.
Het zoekpatroon moet tenminste zowel in de stroom- als radiostand worden
uitgevoerd, omdat niet alle leidingen (inclusief sommige elektrische) een
signaal uitzenden. Deze leidingen kunnen worden gevonden met behulp van de
radiostand of actieve modus.
De gevarenzone kan worden gebruikt in de stroomstand en 8 kHz-, 33 kHz- en
automodus (512 Hz en 640 Hz voor xf-modellen) en biedt een extra alarm voor
de aanwezigheid van ondergrondse leidingen die heel dichtbij zijn.
24