Dichtheid aan de rookgaszijde controleren
2. Lipafdichting
B
van het ketelaansluitstuk op dicht-
heid controleren.
Opmerking
De pakkingen kunnen bij de werking met volledige
belasting met een dauwspiegel worden gecontro-
leerd. Indien nodig, isolatieonderdelen demonte-
ren. Ook sporen van condenswater aan de buiten-
kant van de rookgasverzamelkast
lekkage.
Afsluitende meting uitvoeren
1. Afsluitende meting volgens de punten op
pagina 15 tot 18 uitvoeren.
Waterkwaliteit controleren
De hoeveelheid toegevoegd water, de totale hardheid en de pH-waarde in de tabellen op pagina 56noteren.
Eisen aan de waterkwaliteit, zie pagina 54.
Veiligheidskleppen op werking controleren
Expansievat
Opmerking
Aanwijzingen van de fabrikant van het expansievat
respecteren.
Controle bij koude installatie uitvoeren.
1. Installatie zover aftappen tot de manometer "0"
aangeeft resp. kapventiel op het expansievat slui-
ten en druk in het expansievat verlagen.
2. Als de voordruk van het membraandrukexpansie-
vat lager is dan de statische druk van de installatie:
stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar
(10 tot 20 MPa) hoger is.
Mengklep op soepele werking en dichtheid controleren
1. Motorhendel lostrekken van de mengklephand-
greep.
2. Mengklep controleren op soepele werking.
Controleren of de isolatie stevig is aangebracht
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
3. Indien nodig de rookgasverzamelkast bij de span-
beugels
trekken. Lipafdichting
wijzen op
C
2. Meetwaarden in protocol noteren (op pagina 56).
3. Water bijvullen. De vuldruk bij een afgekoelde
installatie moet 0,1 tot 0,2 bar (10 tot 20 MPa)
hoger zijn dan de voordruk van het expansievat.
Toegestane werkdruk: 6 bar/0,6 MPa
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-
ringpakkingen vervangen.
4. Motorhendel inklikken.
(vervolg)
D
naspannen, met 10 Nm kruislings aan-
bij lekkage vernieuwen.
B
27