6.6 Rolbeugel
6.7 Instelling van de stoel
Profihopper PH1250 BAF0012.0 02.13
De inklapbare rolbeugel moet altijd bij het rijden met de machine worden
opengeklapt en geborgd (afb. 6.6-1).
Bij lage doorrijhoogten moet de rolbeugel worden neergeklapt. In dit
geval de veiligheidsgordel niet gebruiken. De rolbeugel zo snel mogelijk
weer omhoog klappen en veiligheidsgordel omdoen.
Opgelet:
Bij rechtopstaande rolbeugel altijd de veiligheidsgordel dragen. Niet
van een kantelende machine springen!
1. Langsinstelling
De hendel (afb. 6.7-1) naar links draaien om de stoel in de gewenste
positie te zetten.
2. Hoek van de stoelleuning
De hendel (afb. 6.7/2) heffen om de hoek in te stellen.
3. Instelling van de stoelvering
De stoel heeft 5 verschillende veringsposities (afb. 6.7/3).
Zachte vering:
Harde vering:
4. Veiligheidsgordel
De stoel heeft een veiligheidsgordel. Bij opgeklapte rolbeugel altijd de
veiligheidsgordel dragen. Niet van een kantelende machine springen.
• Beide uiteinden van de veiligheidsgordel aansluiten.
• Stel de veiligheidsgordel zodanig in, dat deze tegen het lichaam
aanligt.
• De rode knop op de gesp indrukken, om de veiligheidsgordel los te
maken.
De stoel is uitgerust met een veiligheidsschakelaar die de
motor uitschakelt, zodra de bestuurder de stoel verlaat.
De aanspreektijd van de veiligheidsfunctie is korter dan 7 seconden.
Een te harde instelling van de stoelvering kan bij oneffenheden op de
bodem aanspreken van deze veiligheidsfunctie tot gevolg hebben
(stotteren van de motor).
Instrumentenbord en bedieningselementen
hendel optillen en naar rechts draaien.
hendel optillen en naar links draaien.
43