Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pompinstelling Voor Vloerverwarmingssystemen; Pompinstelling Voor Huishoudelijke Warmwatersystemen; Verandering Van Aanbevolen Naar Alternatieve Pompinstelling - Grundfos ALPHA2 Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

7.3 Pompinstelling voor vloerverwarmingssystemen

H
Afb. 18 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 18:
Systeemtype
Aanbevolen
Vloerverwarming
AUTO
ADAPT
* Zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor
AUTO
ADAPT
De AUTO
-functie past de pompcapaciteit aan de actuele
ADAPT
warmtevraag in het systeem aan. Aangezien de capaciteit gelei-
delijk wordt aangepast, raden we aan om de pomp ten minste één
week in de AUTO
-modus te laten voordat de pompinstelling
ADAPT
wordt veranderd.
Als de voedingsspanning een storing geeft of is afgesloten, dan
slaat de pomp de AUTO
ADAPT
gen en wordt de automatische aanpassing voortgezet nadat de
voedingsspanning is hersteld.
Constante drukcurve (CP1, CP2 of CP3)
Regeling op basis van constante druk past het debiet aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, waarbij te allen tijde
een constante druk wordt behouden. De pompcapaciteit volgt de
geselecteerde capaciteitscurve, CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd. Zie paragraaf
voor meer informatie.
capaciteitscurves
H
Afb. 19 Drie constante drukcurves/instellingen
De keuze van de juiste constante drukinstelling hangt af van de
kenmerken van het desbetreffende verwarmingssysteem en de
actuele warmtevraag.
Q
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante drukcurve
*
(CP1, CP2 of CP3)*
capaciteitscurves.
-instelling op in een intern geheu-
19
13.1 Richtlijnen voor
CP3
CP2
CP1
Q
7.4 Pompinstelling voor huishoudelijke
warmwatersystemen
H
Afb. 20 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 20:
Systeemtype
Aanbevolen
Huishoudelijk
Constante curve/con-
warm tapwater
stant toerental (I, II of III)
* Zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor
Constante curve/constant toerental (I, II of III)
Bij bedrijf met constante curve/constant toerental draait de pomp
met een constant toerental, onafhankelijk van de actuele debiet-
vraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt de geselecteerde
capaciteitscurve, I, II of III. Zie afb.
Zie paragraaf
13.1 Richtlijnen voor capaciteitscurves
informatie.
H
Afb. 21 Drie instellingen voor constante curve/constant toeren-
tal
De keuze van de juiste instelling met constante curve/constant
toerental hangt af van de kenmerken van het desbetreffende ver-
warmingssysteem en het aantal kranen dat waarschijnlijk tegelij-
kertijd wordt geopend.
7.5 Verandering van aanbevolen naar alternatieve
pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn relatief "langzame" systemen die niet
binnen enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen
worden ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtever-
deling geeft in de kamers van het huis, verander dan de pompin-
stelling naar het getoonde alternatief.
Uitleg bij pompinstellingen in relatie tot capaciteitscurves, zie
paragraaf
10. Pompinstellingen en
Q
.
Pompinstelling
Alternatief
-
capaciteitscurves.
21
waarbij II is geselecteerd.
voor meer
Q
pompcapaciteit.
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave