Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd de TeppanYaki in de gaten
tijdens het gebruik.
Houd er rekening mee dat de op-
warmtijd bij inductie heel kort is.
TeppanYaki inschakelen
Raak de sensortoets aan.
Andere sensortoetsen lichten op. Als u
daarna geen waarden invoert, wordt de
TeppanYaki om veiligheidsredenen na
enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
Uitschakelen
Om een teppanzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets 0 in de desbe-
treffende getallenreeks aan.
Om de TeppanYaki, en daarmee de
beide teppanzones, uit te schakelen,
raakt u de sensortoets aan.
Restwarmte-indicatie
Als het SmartLine-element heet is,
brandt na het uitschakelen de rest-
warmte-indicatie. Afhankelijk van de
temperatuur verschijnt er boven de ver-
mogensstanden 1, 2 en 3 telkens een
punt.
De punten van de restwarmte-indicatie
verdwijnen één voor één als het Smart-
Line-element afkoelt. De laatste punt
verdwijnt pas als het SmartLine-ele-
ment zover is afgekoeld dat u het zon-
der gevaar kunt aanraken.
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de oppervlakken heet.
Raak de oppervlakken niet aan als
de restwarmte-indicatie nog brandt.
Bediening
21