7. Regelfuncties
7.1 Menu-overzicht, SCALA2
Afb. 13 SCALA2 bedieningspaneel
SCALA2
Functie
Aan/Uit
Verhoogt de uitlaatdruk
Verlaagt de uitlaatdruk
Reset alarmmeldingen
Geeft de vereiste uitlaatdruk aan
Geeft aan dat de pomp handmatig is stopgezet
Geeft aan dat het bedieningspaneel is vergrendeld
7.1.1 Drukindicator, SCALA2
De drukindicator geeft de vereiste uitlaatdruk weer van 1,5 tot 5,5
bar (22 tot 80 psi) in intervallen van 0,5 bar (7,5 psi). De onder-
staande illustratie laat een pomp zien die is ingesteld op 3 bar (44
psi). Dit wordt aangegeven door twee groene lampjes, terwijl een
pomp die is ingesteld op 3,5 bar (51 psi) wordt aangegeven door
één groen lampje.
Afb. 14 SCALA2 indicatie van uitlaatdruk
8
BAR
5.5
}
5.0
4.5
}
4.0
3.5
}
3.0
2.5
}
2.0
1.5
Afb. 15 Indicatietabel voor druk
De drukinstellingen 4,5, 5,0 en 5,5 bar (65, 73 en 80
psi) vereisen een minimale voordruk die maximaal 4
bar (58 psi) lager is dan de vereiste uitlaatdruk.
N.B.
Voorbeeld: Als de vereiste uitlaatdruk 5 bar is, moet
de minimale voordruk 1 bar (14,5 psi) bedragen.
7.1.2 Signaallampjes, SCALA2
Signaallampjes Beschrijving
Bedieningslampjes
Het bedieningspaneel is vergrendeld
Storing in voedingsspanning
De pomp is verstopt, bijvoorbeeld de asaf-
dichting is vastgelopen
Lekkage in het systeem
Drooglopen of laagwater*
De maximale druk is overschreden of het set-
point kan niet worden bereikt
De maximale looptijd is overschreden
De temperatuur ligt buiten het bereik
* Bij storing nummer 4, drooglopen, moet de pomp handmatig
worden gereset. Bij storing nummer 4, watertekort, en de res-
terende storingen 1, 2, 3, 5, 6 en 7, wordt de pomp gereset tel-
kens wanneer de oorzaak is verdwenen of verholpen. Zie
paragraaf
8.3.2 Automatische
Zie paragraaf
12.1 Grundfos Eye bedieningsaanwijzingen
meer informatie over de systeemstatus.
PSI
Water colum
kPa
MPa
[m]
80
55
550
0.55
73
50
500
0.50
65
45
450
0.45
58
40
400
0.40
51
35
350
0.35
44
30
300
0.30
36
25
250
0.25
30
20
200
0.20
22
15
150
0.15
reset.
voor