6
. . Onderhoud
6.1
Inleiding
6.2
Het toestel reinigen
6.3
Periodiek onderhoud
Handleiding versie 6.0 (07-03-2017)
Dit hoofdstuk bevat de onderhoudshandelingen die de
gebruiker zelf kan verrichten. Onderhoudshandelingen en
reparaties die door een installateur gedaan moeten worden,
zijn beschreven in het hoofdstuk
Gevaar:
d
Toestellen met elektrische verwarming
mogen niet met water worden gereinigd.
U kunt het inwendige en het uitwendige van het toestel
reinigen met water en huishoudschoonmaakmiddelen. Gebruik
geen oplosmiddelen.
Ook de ventilatoren kunnen met water worden gereinigd. In
het toestel zijn gaten voor de afvoer van water aanwezig.
Waarschuwing:
w
Op de ventilatoren en de aansluitdozen mag
geen water worden gesproeid onder hoge
druk.
Verwijder stof in het verwarmingselement voorzichtig met een
stofzuiger.
6.3.1 Maandelijks onderhoud
Bij alle toestellen:
•
Controleer de verwarmingselementen en de ventilatoren
op stof en andere vervuiling; zonodig schoonmaken.
•
Controleer dat alle ventilatoren werken.
•
Controleer dat het luchtgordijn werkt op alle standen van
de regeleenheid.
•
Controleer de uitblaassectie op verontreiniging en/of ver-
stopping; zonodig schoonmaken.
7
Service.
nl-87
nl