S
TORINGEN
P
ROBLEEM
Het bedieningspa-
neel werkt nor-
maal, maar het
toestel reageert
niet.
Het display flik-
kert
Het toestel werkt
niet, het display is
zwart en reageert
niet op aanraken.
nl
Eén ventilator
werkt niet.
De ventilatoren
werken niet in
een bepaalde
stand.
De aardlekschake-
laar schakelt het
toestel uit.
nl-86
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het toestel wordt bestuurd
door een signaal van een
externe regeling.
Bij een klein temperatuurver-
schil tussen binnen en buiten
kunnen de ventilatoren uitge-
schakeld zijn.
De ventilatoren krijgen geen
spanning.
De lengte van de besturingska-
bel tussen bedieningspaneel en
het eerste toestel is te groot
Het toestel krijgt geen spanning.
De verbinding tussen het bedie-
ningspaneel en de besturings-
print is niet goed.
De besturingsprint werkt niet:
de LED's op de print branden
niet.
Het bedieningspaneel is defect.
De ventilator krijgt geen span-
ning of is defect.
De aansluiting is niet goed op de
betreffende aftakking.
De extra regelaar is niet goed
aangesloten
De aanwezige aardlekschakelaar
voldoet niet.
W
AT TE DOEN
1. Controleer de functies
60. Functie van ingangen
Afvalvertraging ingang 1
Dit is geen storing. Indien dit als hinderlijk wordt ervaren
kan de waarde van functie
42. Temperatuur ventilator
uit
worden.
1. Controleer de zekering van de transformator.
2. Controleer de bedrading tussen de transformator en
de ventilatoren.
3. Vervang de transformator.
Verwijder overtollige lengte kabel
Controleer de netvoeding:
• werkschakelaar,
• aanwezigheid van spanning.
• aansluitingen en bedrading van de voeding.
1. Controleer de besturingskabel.
2. Controleer de bedrading tussen de connectorplaat en
de besturingsprint (connectors X530 en X60).
1. Controleer zekering F141.
2. Controleer de voedingskabel (connector X01).
3. Vervang de besturingsprint.
Controleer het bedieningspaneel, door het met een
andere kabel op een ander toestel aan te sluiten. Vervang
het bedieningspaneel als het niet werkt.
1. Controleer de bedrading van de ventilator.
2. Controleer de zekering van de transformator.
3. Vervang de ventilator.
1. Controleer de aansluitingen op de transformator.
2. Controleer connector X60.
Controleer dat van connector X60 de brug tussen posi-
ties 5 en 6 verwijderd is.
Zorg ervoor dat een aardlekschakelaar type B aanwezig
is, bij voorkeur 300 mA.
I
-
NDUSTRIE
LUCHTGORDIJN
en
in het menu Configuratie.