Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Controle voor gebruik

Implementeer, voordat u veiligheidscontroles gaat uitvoeren, de items in de secties "Het apparaat
reinigen" en "Verzorging van accessoires". (pagina 214)
Voordat het apparaat wordt ingeschakeld
Controleer, vóór het inschakelen van het apparaat, het volgende:
Buitenkant
■ Het apparaat of de accessoires zijn niet vervormd door een val of andere oorzaak.
■ Het apparaat is niet vuil.
■ Het apparaat is niet nat.
Netadapter
■ De netadapter is goed aangesloten op de aansluiting van het apparaat.
■ Er zijn geen zware voorwerpen op de kabel van de netadapter geplaatst.
■ De kabel van de netadapter is niet beschadigd (blootliggende draden, breuken, enz.).
Bij het inschakelen van het apparaat
Bij het inschakelen van het apparaat moet u het volgende controleren:
Display/lamp
■ Als op de knop [START/STOP] wordt gedrukt om het apparaat in te schakelen, wordt het
onderstaande scherm weergegeven en gaat het alarmlichtje branden (pagina 203).
Na het inschakelen van het apparaat
Controleer, na het inschakelen van het apparaat, het volgende:
Buitenkant
■ Er wordt geen rook en geur afgegeven door het apparaat.
■ Het apparaat maakt geen ongebruikelijk geluid.
Knoppen
■ Druk op elke knop om te controleren of deze werkt.
Niet-invasieve bloeddrukmeting
■ Controleer of een geschikte OMRON GS-MANCHET is aangebracht (een manchet die om de
omtrek van de arm van de patiënt past).
■ De slang van de manchet is stevig aangesloten.
■ Degene die de manchet controleert, moet deze rond de arm wikkelen, metingen met de manchet
uitvoeren en controleren of de gemeten bloeddruk in de buurt van normale metingen ligt.
■ Buig tijdens de meting de relevante arm en beweeg het lichaam om de werking te onderbreken en
controleer tijdens deze controle of de druk van de manchet niet daalt.
Het alarmlichtje brandt.
NL
215

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave