Pagina
28
Om MIDI informaties tussen twee met elkaar verbonden MIDI instrumenten uit te wisselen, moeten beide
apparaten op hetzelfde kanaal zijn ingesteld.
Stap1
Houd de METRONOME en SOUND SELECT knoppen gelijktijdig ingedrukt en druk dan op die toets op
het klavier, waar de MIDI CH functie is opgeslagen.
Stap 2
Terwijl u de METRONOME en SOUND SELECT knoppen ingedrukt houdt, kiest u met de cijfertoetsen
het gewenste MIDI kanaal door een getal met twee cijfers in te geven.
Een MIDI kanaal kan in het bereik van 1 tot 16 worden uitgekozen.
Na het inschakelen staat het MIDI kanaal in de CN21 automatisch op kanaal 1 (CH 1).
8) MIDI LOCAL CONTROL ON/OFF (aan/uit)
Van deze instelling hangt het af, of de klankopwekking op de CN21 via het ingebouwde klavier (AAN) of via een
extern MIDI instrument (UIT) wordt bestuurd. Ook wanneer de LOCAL CONTROL modus uitgeschakeld is, worden
informaties via de op het klavier aangeslagen toetsen aan een extern MIDI instrument of een computer gezonden.
Wanneer de CN21 informaties ontvangt, worden deze met de klank van de CN21 weergegeven.
Stap1
Houd de METRONOME en SOUND SELECT knoppen gelijktijdig ingedrukt en druk dan op die toets op
het klavier, waar de LOCAL functie is opgeslagen.
Stap 2
Terwijl u nog de METRONOME en SOUND SELECT knoppen ingedrukt houdt, drukt u op de knop '- (off)', om
5
MIDI LOCAL CONTROL op 'uit' te zetten of op de knop'+ (on)', om MIDI LOCAL CONTROL op 'aan' te zetten.
Na het inschakelen wordt de MIDI Local Control functie automatisch op 'on' gezet.
Om bv. het MIDI kanaal 1 in te stellen moet u de knop '0' en vervolgens de knop '1' indrukken.
Om het MIDI kanaal 16 in te stellen moet u de knop '1' en vervolgens de knop '6' indrukken.