VYEA-type:
WAARSCHUWING
Start de motor nooit met de meskoppelingshendel en de Select
Drive-regelaar ingedrukt. Starten van de motor gaat moeilijker
wanneer het maaimes is ingeschakeld. Als de aandrijfkoppeling is
ingeschakeld, gaat de maaier rijden zodra de motor aanslaat.
1. Schakel het maaimes in:
- Druk de ontgrendelingsknop
[9] in en houd deze ingedrukt.
- Trek de meskoppelingshendel
[10] naar u toe.
- Laat de ontgrendelingsknop [9]
los wanneer het maaimes is
ingeschakeld.
2. Druk bij lopende motor en
draaiend maaimes rustig op de
Select Drive-regelaar [11] om de
maaier in beweging te brengen.
3. Normaal gebruik is met uw hand
comfortabel rond de stuurboom
[4] en de Select Drive-regelaar
[11] waarbij de Select
Drive-regelaar gelijk ligt met de
stuurboom [12].
4. Als de maaier niet vooruit komt,
kan extra vermogen nodig zijn.
Dit kan worden bereikt door de
Select Drive-regelaar [13] in de
"+"-richting te zetten.
5. Zodra u de gewenste
maaisnelheid hebt bereikt door
de Select Drive-regelaar [11] in
combinatie met de betreffende
Select Drive-regelknop [13]
omlaag te drukken, kunt u
beginnen met maaien aan de
door u gewenste constante
snelheid.
6. Duw de Select Drive-regelaar
[11] met uw duimen in de
inkeping om de boostfunctie te
activeren wanneer extra
vermogen nodig is om uw gewenste maaisnelheid te handhaven
(bijvoorbeeld bij het tegenkomen van een helling of andere
verandering in de bodemomstandigheden). Zodra het terrein of de
bodemomstandigheden weer normaal is/zijn, laat u de boostfunctie
gewoon los.
NB: Met de Select Drive-regelknop [13] kunt u het niveau van het
aandrijfvermogen van de maaier instellen. Het instelbereik van het
vermogen gaat van "-" tot "+". Het vermogen dat nodig is om de gewenste
rijsnelheid te bereiken, hangt af van de combinatie van
terreinomstandigheden, conditie van het maaiveld en de gewenste
maaisnelheid.
7. Om de maaier tot stilstand te brengen, doet u het volgende:
- Laat de Select Drive-regelaar [11] los.
8. Om het maaimes te laten stoppen, doet u het volgende:
- Laat de meskoppelingshendel [10] los.
NB: Het is mogelijk de wielaandrijving uit te schakelen voor maaien in
krappe ruimten (paden, perken, etc.).
Op dezelfde manier kan de aandrijfkoppeling worden gebruikt om de
maaier te verrijden zonder het maaimes in te schakelen.
VOORZICHTIG:
• Beweeg de meskoppelingshendel altijd in één vloeiende beweging van de
ene uiterste stand in de andere, zodat het maaimes ofwel volledig is
ingeschakeld of volledig is uitgeschakeld. Dit voorkomt afslaan van de motor
en versnelde slijtage van het regelmechanisme van het maaimes.
12 NL
[10]
[9]
[12]
[11]
Normale modus
[13]
Boost-modus
[11]
MAAITIPS
Wanneer maaien?
De meeste grassoorten moeten gemaaid worden als ze 12 tot 25 mm
boven hun aanbevolen hoogte uitkomen.
Als u het gras molmt (mulching), dient u vaker te maaien dan wanneer u
het verzamelt. Maai uw gazon in het groeiseizoen twee maal per week
voor de beste resultaten.
Maaistroken
Voor een gelijkmatige gazon laat u de maaistroken elkaar met enkele
centimeters overlappen. Bij zeer lang of dik gras houdt u een bredere
overlapping aan.
Messnelheid
Het mes moet zeer snel roteren om goed te maaien. Zet de gashendel bij
het maaien altijd op snel en laat de motor met maximale toeren draaien.
Als het toerental vermindert, kan dit betekenen dat de motor overbelast
wordt doordat het mes te veel gras moet maaien. Maai een smallere
strook, maai langzamer of stel de maaihoogte hoger in.
Messcherpte
Een scherp mes maait scherp. Door een stomp mes scheuren de
grashalmen, waardoor de uiteinden bruin worden. Als het mes niet meer
scherp maait, laat u het slijpen of vervangen.
Droog gras
Als de grond te droog is kan er bij het maaien veel stof opwaaien. Behalve
dat dit onprettig werkt, kan ook het luchtfilter verstopt raken door grote
hoeveelheden stof.
Als stof problemen geeft, sproeit u uw gazon een dag voordat u het gaat
maaien. Maai het wanneer het gras droog aanvoelt, maar de grond nog
vochtig is.
Nat gras
Nat gras is glad waardoor u kunt uitglijden. Bovendien klontert nat gras
samen in het maaidek en op het gazon. Wacht altijd met maaien totdat
het gras droog is.
Gevallen bladeren
U kunt met uw maaier gevallen bladeren verzamelen om deze weg te
gooien. Als u de maaimachine gebuikt om grote hoeveelheden bladeren
te verzamelen en niet om te maaien, stel de maaihoogteafstelhendels dan
zo in dat de voorzijde van het maaierdek één of twee instellingen hoger
staat dan de achterzijde. Om te beginnen zet u de maaiselrichterknop in
stand #9 (niet helemaal volledig mulchen). Met deze instelling worden de
bladeren gerecycled en fijngesneden totdat de deeltjes klein genoeg zijn
om door de schuifopening de graszak in te gaan. Mulchen wanneer de
bladeren vochtig zijn, vermindert de hoeveelheid stof die ontstaat.
Afhankelijk van de grootte, het soort en hoeveelheid water die de
bladeren bevatten, kan het nodig zijn de schuifdeur te openen voor het
beste resultaat bladopvang in de zak. Met het juiste gebruik van de
schuifdeur wordt de graszak beter gevuld, waardoor deze minder vaak
hoeft te worden geleegd. Zorg dat er geen obstakels zoals stenen zijn
verstopt onder de bladeren.
Als u uw gazon met mulch van bladeren wilt bedekken, laat de laag
bladeren dan niet te dik worden voor u begint. Het beste resultaat wordt
bereikt als u begint uw gazon met mulch te bedekken terwijl u het gras
nog door de laag bladeren kunt zien. Zet de maaiselrichterknop op de
stand MULCH. Op plaatsen waar de gevallen bladeren het gras volkomen
bedekken, dient u ze met een hark te verwijderen of de graszak te
gebruiken, zodat uw maaimachine ze kan verzamelen voor opruiming.
Verstopt maaidek
Zet de motor af en draai de brandstofkraan DICHT voordat u het maaidek
reinigt. Verwijder de kap van de bougie voordat u de maaier met de
luchtfilter omhoog op zijn kant legt.
Verwijder aangekoekt gras altijd met een stuk hout, niet met uw handen.