Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Elektronische vorstbeveiligingsthermostaat, type AC1-2W controleren
Afb.41
De elektronische vorstbeveiligingsthermostaat contro-
leert de temperatuur van de koelmiddelintrede verdam-
per.
Instellen van de schakelpunten van de vorstbeveiligingsthermostaat (indien nodig)
De volgende toetsen indrukken:
1.
+
gelijktijdig 5 s lang indrukken, de 1e para-
meter verschijnt.
2.
/
voor de gewenste parameter.
3.
om de ingestelde waarde weer te geven.
Parameter
Beschrijving
1SP
Schakelpunt voor het openen van het scha-
kelcontact
1HY
Hysterese voor het schakelpunt voor het
sluiten van het schakelcontact (1SP + 1HY)
Alle andere parameters
Parameter enkel voor noodwerking:
1PF
Vorstbeschermingsalarm bij sensorfout
!
Opgelet
Indien de parameter 1PF op ON staat, is er
geen vorstbescherming voor de warmtepomp.
1PF enkel voor kortstondig noodbedrijf op ON
zetten, bijv. bij defecte sensor.
Warmtepomp sluiten
Instrueren van de installatiegebruiker
De installateur van de installatie moet de bedienings-
handleiding overhandigen aan de gebruiker van de
installatie en de bediening uitleggen.
68
Opmerking
De schakelpunten van de vorstbeveiligingsthermostaat
zijn in de fabriek ingesteld.
In uitzonderlijke gevallen kunnen deze schakelpunten
aangepast worden, bijv. indien de aanvoertemperatuur
van het primaire circuit (intrede grondwater warmte-
pomp) sterk schommelt (zie pagina).
Schakelpunten van de vorstbeveiligingsthermostaat,
toestand bij levering:
1SP = -1 °C
Schakelcontact open:
vorstbescherming actief, compressor schakelt uit
(melding "CA veiligheidsinrichting Primair",
zie servicehandleiding Vitotronic 200,
type WO1C).
1HY = 3 K
Bij 1SP + 1HY = 2 °C schakelcontact gesloten:
warmtepomp gebruiksklaar.
4.
ingedrukt houden en gelijktijdig met
gewenste waarde instellen.
5.
los laten om de ingestelde waarde op te slaan.
6.
of 30 s wachten om het menu te verlaten.
Toestand bij levering
-1 °C
3 K
Niet verstellen!
OFF
Daartoe behoren ook alle als accessoire ingebouwde
componenten, bijv. afstandsbedieningen. Bovendien
moet de installateur van de installatie wijzen op de ver-
eiste onderhoudswerkzaamheden.
/
de
Instelbereik
-5 tot -1
2 tot 5 K
ON/OFF