Montageverloop
Netaansluiting
(vervolg)
Opmerking
■
De netvoeding van het stuurstroomcircuit moet zon-
der blokkering door het energiebedrijf plaatsvinden,
daarom is een afzonderlijke netaansluiting voor het
stuurstroomcircuit nodig.
Een afzonderlijke netaansluiting voor het stuur-
■
stroomcircuit vereist een verandering van de interne
bedrading. Deze maatregel moet door een vakman
conform het elektrische aansluitschema worden uit-
gevoerd.
■
De netaansluiting voor het stuurstroomcircuit en de
kabel voor het blokkeringssignaal van het energiebe-
drijf kunnen in een 5-aderige kabel worden samen-
gebracht.
Kabellengtes in de warmtepomp minus wandafstand:
Type
Netaansluiting stuurstroomcircuit (230 V~, indien door de installateur)
Netaansluiting laststroomcircuit (400 V~)
Verdere aansluitkabels
Netvoeding met blokkering energiebedrijf
Blokkering door energiebedrijf zonder door installateur voorziene lastscheiding (toestand bij levering)
Het blokkeringssignaal van het energiebedrijf wordt
potentiaalvrij direct op de warmtepompregeling aange-
sloten. Bij actieve blokkering door energiebedrijf wor-
den de compressoren "hard" uitgeschakeld.
Met de parameter "Vermogen verwarmingswater-
doorstroomtoestel bij blokkering door energiebe-
drijf 790A" wordt ingesteld of en op welke trap een
eventueel verwarmingswater-doorstroomtoestel tijdens
de blokkering in bedrijf blijft.
Elektronische softstarter, type SMC
Functies van de elektronische softstarter:
Bewaking van de netvoeding van de compressor.
■
Reducering van de aanloopstroom van de compres-
■
sor in de startprocedure.
Toestand bij levering:
■
Draaiveld fasenasymmetrie: 20 %
Maximale bedrijfsstroom van de compressor "Imax":
■
Afhankelijk van het vermogen van de compressor
Bescherming tegen overbelasting
Indien de tolerantiegrenzen van de elektronische soft-
starter worden overschreden, schakelt deze softstarter
het net automatisch uit.
52
Servicehandleiding warmtepompregeling
Vitotronic 200
Opmerking
Technische aansluitvoorwaarden van het betreffende
energiebedrijf respecteren.
Als het relais is geactiveerd, moet de oorzaak worden
verholpen. Een ontgrendeling of terugstelling van het
relais is niet nodig.
Startgedrag
De instelling van het startgedrag vindt plaats aan de
DIP-schakelaars achter de beschermkap van de elek-
tronische softstarter. De DIP-schakelaars zijn fabrieks-
matig op het desbetreffende warmtepomptype inge-
steld.
Vóór inbedrijfstelling de instelling van de DIP-schake-
laars met de gegevens op het afzonderlijke "aansluit-
en bedradingschema" vergelijken en eventueel aan-
passen.
BW
WW
2,5 m
2,5 m
2,0 m