Montageverloop
Bedieningseenheid monteren
3.
Afb.37
Opmerking
De pijlen met een nummer in een cirkel staan telkens
voor één stap. Rekening houden met de montage-
instructies van de pistoolgreep (aanwezig in de ver-
pakking van de regeling).
Warmtepomp sluiten
!
Opgelet
Toestel geluiddicht en diffusiedicht afsluiten.
Dichtheid van de interne hydraulische verbindin-
gen controleren.
!
Opgelet
Om schade door condenswater en sterke
geluidsontwikkeling te vermijden,
frontdeuren goed afsluiten.
Gevaar
Een ontbrekende aarding van onderdelen kan
bij een elektrisch defect tot ernstig letsel door
elektrische stroom en beschadiging van onder-
delen leiden.
Alle aardleidingverbindingen weer aanbrengen.
!
Opgelet
Toestel geluiddicht en diffusiedicht afsluiten.
Bij de leidingdoorvoeren aan de linker zijplaat op
de juiste positie van de doorvoertules letten.
Leidingdoorvoeren eventueel met plakband
afdichten.
54
(vervolg)
1.
2.
1. Vóór het sluiten van de warmtepomp controleren:
■
Zijn de elektrische kabels in de aansluitruimte vol-
doende gefixeerd (trekontlasting, kabelbinders)?
Is de bedieningseenheid gemonteerd en aange-
■
sloten?
Zijn alle aardleidingen gemonteerd?
■
■
Zijn de leidingdoorvoeren vakkundig uitgevoerd
en vochtondoorlatend afgesloten?
■
Zijn de hydraulische aansluitingen luchtdicht afge-
sloten en warmte- en dampdiffusiedicht geïso-
leerd?
Zijn de transportbeveiligingen verwijderd?
■
■
Zijn de achter- en zijplaten stevig vastge-
schroefd?
2. Bovenplaat monteren.
3. Voorplaat met zeskantsleutel afsluiten.
4. De productdocumenten voor service en zeskant-
sleutel aan het vakpersoneel geven.