7.
Meet de ionisatiestroom tijdens hoog branden van het toestel door een spanning (Vdc) te meten
tussen positie 9 van de 16-polige connector op de schakelkast en 'massa' van de schakelkast
(zie paragraaf 10.1). Sluit de spanningsmeter dan met de 'plus'(+) aan massa van de
schakelkast en de 'common'(-) op positie 9 van de 16-polige connector.
Tijdens normaal branden van het toestel moet de spanning tussen de 5 en 9 Vdc zijn. Is dit het
geval en start het toestel goed dan de brander niet uitbouwen. Is de spanning niet tussen de 5
en 9 Vdc, de brander uitbouwen, de ontsteekpen met ontsteekkabel controleren en de afstand
brander-ontsteekpen afstellen op 4,5 mm. Eventueel brander reinigen met perslucht.
8.
Controleer het kanalensysteem op luchtlekkage en vervuiling.
Indien nodig de luchtverdeling opnieuw afstellen (zie instellen luchthoeveelheid).
9.
Controleer de rookgasafvoer en de verbrandingsluchttoevoer op vervuiling, lekkage en goede
werking.
10.
Vul de onderhoudskaart van het toestel in.
Waarschuwing:Brander is voorzien van een speciaal branderdek welke absoluut niet mag worden
afgeborsteld; alleen reinigen met perslucht.
9. Onderhoud
Installatievoorschriften Allure
februari 1997
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.