6.2 Instellen uitblaastemperatuur
Voor het optimaal functioneren van het Allure-toestel zal een uitblaastemperatuur ingesteld moeten
worden, zoals die is vastgelegd in de ontwerpgegevens.
De uitblaastemperatuur (T
1.Kies met de 'MODE'-toets het instelprogramma. Het instelprogramma is actief als een punt in het
linkerdeel (eerste digit) van het display brandt. Het linkerdeel van het display geeft het stapnummer
weer, het rechterdeel de waarde van de betreffende instelling.
2.Zet het stapnummer met de 'STEP'-toets op 1. Op het rechterdeel van het display is de actuele
waarde van de uitblaastemperatuur te lezen.
3.Verander de instelling in de gewenste waarde met de '+'-toets of de '-'-toets.
4.Druk op de 'STORE'-toets. De ingestelde waarde zal knipperen ter bevestiging dat de waarde in het
geheugen is opgenomen.
5.Kies met de 'MODE'-toets de bedrijfssituatie. Dit zal na ongeveer 20 minuten ook automatisch
gebeuren. De nieuwe instelling wordt pas actief, nadat het instelprogramma is verlaten.
Noteer de instelling op het inspectie-rapport, zie bijlage.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
6. In werking stellen
) is op de volgende wijze in te stellen:
3set
Installatievoorschriften Allure
februari 1997