Losbreekkabel
3.7 Oploopinrichting en wielremmen
21
Losbreekreminrichting
De losbreekreminrichting is met de handrem gecombineerd. In
het geval dat de caravan onbedoeld losraakt van het trekkende
voertuig, wordt de handremhendel door de trekwerking van de
losbreekkabel
ken. De handrem wordt geactiveerd en de caravan wordt met een
noodstop afgeremd. Dit voorkomt dat de caravan na de ontkoppe-
ling onbelemmerd verder rolt.
2
Het oploopremsysteem bestaat uit de oploop-inrichting, een over-
brengingsinrichting en de wielremmen. De oplooprem zorgt ervoor
dat de caravan bij het oplopen op het trekkend voertuig automatisch
wordt afgeremd. D.w.z. het oploop-remsysteem werkt onafhankelijk
van het remsysteem van het trekkende voertuig. De opgewekte rem-
kracht is voornamelijk afhankelijk van de intensiteit van de afremming
van het trekkende voertuig en de laadtoestand van de caravan. Een
in de oploopinrichting geïntegreerde schokdemper met een gedefi-
nieerde grenswaarde zorgt enerzijds voor een comfortabel oplopen
en voorkomt anderzijds dat de caravan al gaat afremmen zodra het
trekkende voertuig even gas terugneemt of in een andere versnelling
overschakelt.
Oploopinrichting controleren
1. Als de trekstang bij aangetrokken handrem tot meer dan de helft
(ca. 45 mm) naar binnen kan worden geschoven, moet de remin-
richting onmiddellijk door een garagebedrijf worden bijgesteld.
2. Trek ter controle van de grenswaarde de handrem aan en schuif
de caravan zo ver achteruit totdat de handremhendel volledig
omslaat. Schuif aansluitend de veiligheidskoppeling in de op-
loopinrichting. De trekstang moet door het gaskussen in de hy-
draulische demper weer zelfstandig in de nulstand uitschuiven.
Mocht dit langer dan 30 sec. duren, dan moet de oploopinrich-
ting in een garagebedrijf worden gecontroleerd.
aangetrokken resp. over het dode punt getrok-
k
De losbreekkabel moet vóór elke rit aan het daarvoor
bestemde bevestigingsoog van het trekkend voertuig
worden bevestigd (niet afgebeeld).
Wij adviseren u vóór het begin van iedere rit de op-
loopinrichting te controleren op correct functioneren.
3. Chassis