2. Veiligheid
2.4 Nooduitrusting
100 m
Minimale afstand tussen gevarendriehoek
en caravan
Om op noodgevallen voorbereid te zijn, dient u de volgende drie
hulpmiddelen altijd bij zich te hebben en met het gebruik daarvan
vertrouwd te zijn.
Verbanddoos
De verbanddoos moet te allen tijde onder handbereik zijn en op een
vaste plaats in het trekkende voertuig c.q. de caravan worden be-
waard. Na gebruik van materialen uit de verbanddoos moet de inhoud
ervan onmiddellijk weer worden aangevuld. De uiterste gebruiksda-
tum van bepaalde middelen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Veiligheidsvest *
Het meevoeren van een veiligheidsvest volgens EN 471 met witte
retroreflecterende strips en het aantrekken daarvan bij het verlaten
van het voertuig op de openbare weg buiten de bebouwde kom en
op pechstroken is verplicht in een aantal landen.
De bestuurder moet deze veiligheidskleding dragen als het voertuig:
• buiten de bebouwde kom op een secundaire weg door een
ongeval of met pech op een onoverzichtelijk weggedeelte tot
stilstand komt terwijl er sprake is van slecht zicht, schemering
of duisternis, of
• op de pechstrook van een autosnelweg door een ongeval of
met pech is blijven steken en door het opstellen van een ge-
varendriehoek moet worden beveiligd.
Gevarendriehoek
Ook de gevarendriehoek moet te allen tijde onder handbereik zijn
en een vaste plaats in het trekkend voertuig c.q. de caravan heb-
ben, bij voorkeur in de buurt van de verbanddoos.
In geval van nood
• Plaats de gevarendriehoek op een afstand van minstens 100 m
achter het voertuig!
Neem nota van de nationale voorschriften van de des-
betreffende reislanden m.b.t. het meevoeren van de
nooduitrusting.
6