De hydraulische vloeistof controleren
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof
voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en
vervolgens dagelijks.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Laat de
motor afkoelen zodat de vloeistof koud is.
2. Verwijder de dop van het reservoir en controleer het
vloeistofpeil. Het peil moet ongeveer 89 mm onder de
bovenkant van de vulopening staan (Fig. 15).
2
Figuur 15
1. Hydraulische reservoir
3. Als het peil te laag is, moet u het reservoir langzaam
bijvullen met ISO VG 46/48 hydraulische vloeistof of
een gelijkwaardige vloeistof totdat het juiste peil is
bereikt. Gebruik nooit verschillende typen vloeistof
door elkaar.
4. Plaats daarna de dop terug.
Belangrijk
Om verontreiniging van het systeem te
voorkomen, moet u de bovenkant van een container met
hydraulische vloeistof reinigen voordat u deze doorprikt.
Zorg ervoor dat de tuit en de trechter schoon zijn.
Opmerking: Onderwerp de onderdelen van het
hydraulische systeem nauwgezet aan een visuele inspectie.
Controleer deze op lekken, losse bevestigingen,
ontbrekende delen, verkeerde geleide slangen, enz. Indien
nodig, moet u dit verhelpen.
Vloeistofpeil 89 mm
onder de bovenkant
van de vulopening.
1
2. Rooster
19
Bandenspanning
De banden worden in de fabriek t.b.v. de verzending
opzettelijk te hard opgepompt. Laat daarom wat lucht uit de
banden ontsnappen totdat deze de juiste spanning hebben,
alvorens de machine in gebruik te nemen.
Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten de
voorbanden een spanning van minimaal 55 kPa tot
maximaal 83 kPa (8 tot 12 psi) hebben.
De achterband moet een spanning van minimaal 55 kPa tot
maximaal 103 kPa (8 tot 15 psi) hebben.
Torsie van wielmoeren
controleren
Waarschuwing
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
De torsie van de wielmoeren moet 95–122 Nm
bedragen. Haal de moeren aan na 1–4 bedrijfsuren
en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de
wielmoeren daarna om de 200 bedrijfsuren aan.