5.5 Slang- en kabelverbinding
1230 mm
De toevoerslang
45
45
O
O
20
20
1100 mm
900 mm
O
O
1450 mm
1360 mm
1.Verwijder de inlaatslang van binnen de
trommel.
2. Voor de verbinding van de waterinlaatslang
in de juiste richting en met de juiste helling
dient u de positie van de waterkraan te
controleren voordat u die aansluit op de
achterkant van het toestel.
Zorg ervoor dat de slang niet
geknikt of geplet of gespannen
staat.
3. Sluit de slang aan op de achterkant van het
apparaat. Draai de inlaatslang niet naar
beneden, maar draai die naar links of rechts
afhankelijk van de positie van uw waterkraan.
4. Maak de ringmoer los om hem in de juiste
stand te zetten.
NEDERLANDS
960 mm
13