Aan verwarmingswaterzijde aansluiten
A
E
Afb. 33
Ketelaanvoer tot 160 kW DN 50, >160 kW DN 65
A
Manometer R
B
½
Aftap R 1
C
¼
Ketelretour tot 160 kW DN 50, >160 kW DN 65
D
Veiligheidsklep R 1
E
¼
Veiligheidsaansluitingen aanbrengen
Montageaanwijzing kleinverdeler
1. Veiligheidsleidingen installeren.
Minimumdoorsnedes:
Inlaataansluiting veiligheidsklep
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Tot 160 kW
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Vanaf 200 kW
6 bar (0,6 MPa)
Uitblaasleiding veiligheidsklep
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Tot 160 kW
3 en 4 bar (0,3/0,4 MPa): Vanaf 200 kW
6 bar (0,6 MPa)
!
Opgelet
Mechanisch belaste verbindingen kunnen
schade aan het toestel veroorzaken.
Buisleidingen belastingvrij en spanningsvrij
aansluiten.
B
C
D
R 1
R 1
R 1
R 1
R 1
R 1
Opmerking
De Vitocrossal is alleen geschikt voor verwarmingsin-
stallaties met geforceerde warmwatercirculatie.
Geen vierwegmengklep, overstortkleppen of andere
bypasses in aanvoer en retour inbouwen.
Geen verwarmingsretour op de veiligheidsretour aan-
sluiten.
!
Opgelet
Mechanisch belaste verbindingen kunnen
schade aan het toestel veroorzaken.
Buisleidingen belastingvrij en spanningsvrij aan-
sluiten.
1. Verwarmingsinstallatie grondig spoelen.
2. Verwarmingscircuits aansluiten.
2. Aansluitingen aan de verwarmingswaterzijde con-
troleren op lekkage.
Toegel. werkdruk
Min. werkdruk
Testdruk
Laagwaterniveaubeveiliging (waterstandbegrenzer)
¼
Door tests is bewezen dat aan de eisen van EN 12828
wordt voldaan. Een bijkomende laagwaterniveaubevei-
liging is niet noodzakelijk.
¼
Veiligheidsklep
½
De verwarmingsketels moeten worden voorzien van
een veiligheidsklep. Alleen veiligheidskleppen gebrui-
¼
ken die conform TRD 721 gekeurd en afhankelijk van
de uitgevoerde installatie gemarkeerd zijn.
6 bar (0,6 MPa)
0,5 bar (0,05 MPa)
7,8 bar (0,78 MPa)
29