Bedieningspaneelindicaties
1
Geeft de status van de functie-instellingen weer.
• Als4 &, 1z, 2Y off wordt ingedrukt, wordt het overeenkomstige pictogram geselecteerd en kunt
u de functie instellen.
g "Instellen met de knoppen" (Blz. 31)
2
De tekens voor batterijcontrole en opladen van de flitser worden weergegeven.
3
De naam van de functie die geselecteerd is in het gebied 4 wordt weergegeven. De naam van de functie
wordt ook weergegeven tijdens bewerkingen van de persoonlijke toets. Als er geen functie geselecteerd
is, verschijnt de datum.
4
U kunt de volgende functies instellen.
• Gebruik de pendelknop om een functie te selecteren en gebruik de regelaar om de instellingen te
wijzigen.
g "Het bedieningspaneel gebruiken" (Blz. 31)
Functie
WB
FLASH MODE
w
ISO
DRIVE
AF MODE
AREA
METERING (meten)
5
Sluitertijd, diafragmawaarde, waarde van de belichtingscorrectie, belichtingscorrectie-indicatie en regelen
van de flitssterkte worden weergegeven.
6
Aantal stilstaande beelden dat nog kan worden opgeslagen / Resterende opnametijd wordt weergegeven.
30
NL
P
1
s
s
2
2
WB
WB
3
3
ISO
4
1600
0
5
+2.0 1/1000
Zie blz.
Blz. 39
Blz. 23
Blz. 43
Blz. 40
Blz. 40
Blz. 41
Blz. 42
Blz. 41
NR
RC
+2.0
+2
+2
+2
10
F
M
INE
4 4
F8.0
Functie
IMAGE QUALITY
IMAGE SIZE
COMPRESSION
PICTURE MODE
SHARPNESS
CONTRAST
SATURATION
2
6
Zie blz.
Blz. 34
Blz. 34
Blz. 34
Blz. 44
Blz. 44
Blz. 44
Blz. 44