11.2.2 Afdraaiproef uitvoeren door het afrijden van een meettraject
Voorbeeld:
Meststof:
Werkbreedte:
Rijsnelheid:
Strooihoeveelheid:
Stand doseerschuif volgens
strooitabel:
-
In de tabel (fig. 11.6) voor 24 m werkbreedte het benodigde meettraject 41,6 m en de
vermenigvuldigingsfactor 20 voor de berekening van de strooihoeveelheid, opzoeken.
F
Meettraject voor de niet aangegeven werkbreedten omrekenen (zie onderaan).
-
Meettraject op het veld exact uitzetten. Begin- en eindpunt van het meettraject duidelijk
markeren (fig. 11.7).
-
Doseerschuif op stand 43 instellen.
-
Afdraai-emmer ophangen.
-
Hydraulische aandrijving inschakelen en het toerental van de strooischotel op 720 min
instellen (mits de in de strooitabel voor de betreffende werkbreedte geen andere
1
waarde is aangegeven).
-
Meettraject van begin tot eindpunt exact afrijden, d.w.z.
•
met ongeveer half gevulde strooier
•
met voorgeschreven constante rijsnelheid van 10 km/uur en
•
met het voorgeschreven toerental van de strooischotel voor de betreffende
werkbreedte.
Hierbij de linker doseerschuif precies op het beginpunt van het meettraject openen en
exact op het eindpunt sluiten.
-
De in de emmer opgevangen hoeveelheid [kg] wegen bijv. 17,5 kg.
-
Uit de opgevangen hoeveelheid meststof [kg] de werkelijk ingestelde afgifte [kg/ha]
berekenen.
Opgevangen hoeveelheid kunstmest 17,5kg x verm.factor 20
=
Strooihoeveelh.
I
Komen de werkelijk gestrooide hoeveelheid en de gewenste hoeveelheid niet
met elkaar overeen, dan de stand van de doseerschuif dienovereen-komstig
corrigeren. Eventueel de strooiproef herhalen.
-
Nadat de stand van de doseerschuif voor de linker trechterpunt exact is vastgesteld, de
instelhendel van de rechter doseerschuif op dezelfde waarde instellen.
KAS 27 % BASF (wit)
24 m
10 km/h
350 kg/ha
43
ha
93
-
=
350 kg/ha