9.1
Instellingen en onderhoud van de weeginrichting
9.1.1
Horizontale stand van de bladveren en lagerblokken controleren.
De bladveren (Fig. 9.2/1) en lagerblokken (Fig. 9.2/2) moeten zich in een horizontale stand
bevinden omdat anders het weegresultaat wordt verstoord.
Reeds op de fabriek zijn de bladveren en lagerblokken in de juiste horizontale stand
gemonteerd.
Nadat dat ongeveer 10.000 kg kunstmest is gestrooid, kan de meetbout (Fig. 9.4/1) zich
hebben gezet of is in het steunblok (Fig. 9.4/2) ingeslagen. Hierdoor kan de horizontale stand
van de bladveren afwijken.
Is dit het geval, dan de meetbout opnieuw instellen tot de bladveren en de lagerblokken weer
exact horizontaal staan.
I
Het uitrichten van de bladveren en lagerblokken alleen met lege strooier
uitvoeren!
De meetbout (Fig. 9.3/1) bevindt in het midden onder het frame van de strooier en is in de
weegcel geschroefd.
Hiervoor:
-
Contramoer (Fig. 9.3/2) losdraaien.
-
Meetbout (Fig. 9.3/1) afstellen.
-
Contramoerr (Fig. 9.3/2) weer vastdraaien.
F
Nadat de meetbout van de weegcel is ingesteld, moet de strooier opnieuw
worden gecalibreerd. (Zie hiervoor bedieningshandleiding AMADOS III-D of
Jobcomputer ).
F
Vervolgens hoofdstuk 9.1.2 opvolgen.
9.1.2
Speling van de begrenzingsbouten instellen
De begrenzingsbouten (Fig. 9.3/3) moeten met 2 mm speling, zoals afgebeeld, worden
ingesteld.
Zij bevinden zich links en rechts aan het frame van de strooier.
Hiervoor:
-
Contramoer (Fig. 9.3/4) losdraaien.
-
Begrenzingsbout (Fig. 9.3/3) instellen.
-
Contramoer (Fig. 9.3/4) weer vastdraaien.
eze instelling met een lege strooier uitvoeren.
61