4.2
Aanbevelingen voor de strooischotels OS 10-12 en
OS 10-18
De strooischotel OS 10-12 is speciaal ontwikkeld voor gebruikers die,
•
Rijsporen aanleggen op afstanden van 10 resp. 12 m (fig. 4.7 en 4.8).
•
Problemen hebben met het kantstrooien.
•
De meervoudige overlapping door de OS 10-18 niet accepteren.
De werpbreedte van de OS 10-12 bedraagt ca. 24 m, d.w.z. een dubbele overlapping bij 12
m werkbreedte.
Bij de OS 10-18 bedraagt de werpbreedte ca. 36 m (volgens fig. 4.8). Daardoor ontstaan bij
werkbreedten van 15, 16 en 18 m gebieden met een grote overlapping die voor een
gelijkmatige kunstmestafgifte gewenst zijn. Bij een werkbreedte van 10 of 12 m werkt deze
grote werpbreedte eerder nadelig en in het bijzonder als er een kantstrooiplaat gebruikt
wordt.
Het kantstrooien (met de kantstrooiplaat) op 1,5 m afstand van de perceelgrens en een
rijspoorafstand van 18m gaat goed, omdat er geen korrels over de perceelgrens geworpen
worden. Indien echter met dezelfde stand van de schuiven (bij sommige kunstmestsoorten
zoals KAS, is het mogelijk met dezelfde stand van de schuiven een optimale dwarsverdeling
van 10 tot 18 m te verkrijgen) op 12 m of op 10 m rijspoorafstand gestrooid wordt met de OS
10-18, worden bij terugrijden aanzienlijke hoeveelheden kunstmest (ongeveer 4,5 tot 6,5 m
ver) over de perceelgrens geworpen (zie afb. 4.7).
Omdat volgens de milieunorm niet over de perceelgrens mag worden bemest, kan dit
voorschrift in de hierboven genoemde situatie alleen worden voldaan, indien men met de OS
10-12 strooischotels werkt (zie fig. 4.8).
Bij het gebruik van de kantstrooischotel TS 5-9 op 5 m grensafstand, werpt de OS 10-18
eveneens ca. 3 m over de rand van het veld, zodat ook hier de OS 10-12 moet worden
toegepast.
25