Samenvatting van Inhoud voor Husqvarna Rider ProFlex 18
Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 18 Rider ProFlex 21 Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik Nederlands de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
Gebruiksaanwijzing voor Rider ProFlex 18 en ProFlex 21 Inhoudsopgave Afstellen van parkeerrem ......... 38 Vervangen van luchtfilter ........39 Inhoudsopgave ............1 Brandstoffilter vervangen ......... 42 Inleiding ..............3 Pulsairfilter schoonmaken ........ 42 Beste klant, ............3 Controle van het luchtfilter Rijden en transport op de openbare weg ....3 van de brandstofpomp ........
Pagina 4
BELANGRIJKE INFORMATIE Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken en onderhouden voordat u hem gebruikt. Voor andere service dan in dit handboek wordt beschreven, moet u contact opnemen met een erkende verkoper die onderdelen en service aanbiedt.
Inleiding Beste klant, Hartelijk dank voor het feit dat u heeft gekozen voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider is gemaakt voor de hoogste efficiency op zelfs kleine en nauwe oppervlakken.
INLEIDING Goede service De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht en alleen maar in de vakhandel die ook service biedt. Dit om ervoor te zorgen dat u als klant de beste ondersteuning en service krijgt. Voordat het product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer, zie het bewijs in het Servicejournaal in deze gebruiksaanwijzing.
VERKLARING VAN SYMBOLEN Symbolen en plaatjes Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen. Lees de gebruiksaanwijzing. Langzaam Motor uit Accu Choke Neutraal Snel Brand- Achter- stof Oliepeil Maaihoogte Naar achteren Naar voren Ontsteking...
Pagina 8
VERKLARING VAN SYMBOLEN WAARSCHUWING! XXXXXXX XXXX XXXXXXXX XXX X. XXXXX XXXXXX XX. XX XXXXXXXX XXXXX XXX XX. Wordt in deze publicatie gebruikt om de lezer erop te attenderen dat het risico voor persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet volgt. BELANGRIJKE INFORMATIE Xxxxxxx xxxx xxxxxxxx xxx xxx xxxx xxxxxx xx.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. WAARSCHUWING! Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de aandacht moeten worden gebracht. Het betreft uw veiligheid. 8010-047 Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine start Algemeen gebruik •...
Pagina 10
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor van de machine, inclusief bepaalde stoffen daarin, en sommige machineonderdelen bevatten of stoten chemicaliën uit, waarvan men aanneemt dat ze kanker, schade aan de ongeboren vrucht of andere voortplantingsschade veroorza- ken. De motor geeft koolmonoxide af, wat een kleurloos, giftig gas is.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Rijden op hellingen Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de machine omver valt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken. Alle hellingen vra- gen om extra voorzichtigheid.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BELANGRIJKE INFORMATIE Wielverzwaarders, gemonteerd op de achter- wielen worden aanbevolen voor het rijden op hellingen voor een veiliger sturen en beter aan- drijfvermogen. Vraag advies aan uw dealer over het gebruik van wielverzwaarders, indien u onzeker bent. Kinderen • Ernstige ongelukken kunnen gebeuren als men niet alert is op kinderen in de buurt van de machine.
Pagina 13
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES WAARSCHUWING! De motor, het uitlaatgassysteem en de componenten van het hydraulisch sys- teem worden tijdens bedrijf zeer warm. Risico voor brandwonden bij aanraking. • Als er lekkage is opgetreden in het brandstofsys- teem mag de motor niet gestart worden voordat dit is verholpen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Gebruik de machine nooit binnenshuis of in ruimtes die ventilatie missen. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een geurloos, giftig en levensgevaar- lijk gas. • Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u tegen een voorwerp aanrijdt. Repareer, indien nodig, voordat u start. •...
Een pedaal voor naar voren rijden en een voor naar achteren rijden. Zowel de Rider ProFlex 18 als de ProFlex 21 zijn uitge- rust met verlichting. Nederlands-...
PRESENTATIE De plaats van de hendels 8009-530 Elektriciteitscontact 11. Snelheidshendel voor achteruit rijden Ontstekingsslot 12. Snelheidshendel voor vooruit rijden Schakelaar voor contact 13. Pedaal voor parkeerrem Chokehendel 14. Vergrendelknop voor parkeerrem Schakelaar voor verlichting 15. Differentieelvergrendeling, PF 21 Gashendel – regelt het toerental van 16.
PRESENTATIE Gashendel De gashendel regelt het toerental van de motor en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. Om het toerental van de motor te verhogen of te verla- gen wordt de hendel naar voren respectievelijk naar achteren gebracht. Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico van een afzetting op de bougie bestaat.
PRESENTATIE Maaielement De Rider ProFlex kan worden uitgerust met een maaie- lement van de types Combi 112 met een maaibreedte van 112 cm en Combi 122 met een maaibreedte van 122 cm. Een Combimaaielement werkt als een BioClipelement wanneer een BioClip-plug is gemonteerd, maar kan omgezet worden naar achteruitworp door de BioClip- plug te verwijderen.
PRESENTATIE Hendel voor instelling van maaihoogte Met de hendel voor de maaihoogte kan de maaihoogte op 7 verschillende standen worden gezet. Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het belangrijk dat de luchtdruk in de voorwielen gelijk is (60 kPa). 8009-557 Hendel voor hydraulisch heffen van het element, PF 21...
PRESENTATIE Mechanische hefstang voor maaielement De stang wordt gebruikt als noodhefstang om het maaielement in transport- of maaistand te zetten wan- neer er geen hydraulische druk is. Hij kan ook worden gebruikt om het maaielement mechanisch in transport- stand te zekeren. De stang moet worden gebruikt bij motorstart, wanneer de motor gestopt is terwijl het element in maaistand staat, om het element op te tillen zodat de startvergren-...
PRESENTATIE Parkeerrem De parkeerrem wordt als volgt aangetrokken: Druk het rempedaal in. Druk de vergrendelknop op het servostuurhuis helemaal in. Laat het rempedaal omhoog komen terwijl u de knop ingedrukt houdt. De vergrendeling van de parkeerrem wordt automa- tisch uitgeschakeld wanneer het rempedaal indrukt wordt.
PRESENTATIE Differentieelvergrendeling, PF 21 De differentieelvergrendeling vergrendelt de beide aandrijfwielen zodat de ene niet kan slippen en verbetert zo de bereikbaarheid. Druk het pedaal in om de differentieelvergrendeling in te schakelen. 6007-216 Ontkoppelingshendel De ontkoppelingshendel wordt gebruikt om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit staat.
GEBRUIK Maaitips WAARSCHUWING! Haal stenen en andere voorwerpen die door de messen kunnen worden weg- geslingerd van het gazon. • Zoek stenen en andere vaste voorwerpen op en markeer ze om een aanrijding te voorkomen. 6007-212 Maaipatronen • Begin met een hoge maaihoogte en laat deze minder worden tot het gewenste maairesultaat bereikt is.
GEBRUIK Rijden BELANGRIJKE INFORMATIE Het rooster van de luchtinlaat in de motorkap ach- ter de bestuurder mag niet worden geblokkeerd door bijv. kledingstukken, bladeren, gras of vuil. De koeling van de motor verslechtert dan. Risico van ernstige motorbeschadiging. Voor de start 8009-489 •...
Pagina 25
GEBRUIK Wanneer de motor koud is moet de chokehendel naar achteren naar de eindstand getrokken wor- den. 8009-534 Draai de ontstekingssleutel naar startstand. 8009-558 Wanneer de motor start, moet u de ontstekings- sleutel gelijk weer naar neutraalstand laten gaan. BELANGRIJKE INFORMATIE Laat de startmotor niet langer dan ca.
GEBRUIK Stel het gewenste motortoerental in met de gashendel. Laat de motor 3 tot 5 min. op matige toeren ”halfgas” lopen voor hij zwaar belast wordt. WAARSCHUWING! Laat de motor nooit binnenshuis, in gesloten of slecht geventileerde ruimtes draaien. De motoruitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide.
GEBRUIK Druk de vergrendelknop op de mechanische hef- stang in en breng de stand naar de voorste stand. Het maaielement gaat naar beneden en start. 8009-555 Stoppen van motor, PF 18 Laat de motor een minuut stationair lopen om weer normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft moeten werken.
GEBRUIK Rijden met de zitmaaier, PF 21 Zet de parkeerrem los door eerst het rempedaal in te drukken en daarna het rempedaal op te laten komen. 6007-208 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste snelheid verkregen is. Voor vooruit rijden, drukt u pedaal (1) in en voor achteruit rijden pedaal (2).
GEBRUIK Indien het maaielement niet helemaal daalt, of wanneer de messen niet gaan draaien, moet u het maaielement helemaal laten zakken met de hydraulische hefstang. Om zeker te zijn dat de hydraulische cilinder in buitenste stand staat, moet u de stang 0,5- 1 seconde in de voorste stand houden.
Pagina 30
GEBRUIK Breng de gashendel naar de stand ”MIN”. Draai de ontstekingssleutel naar ”STOP”. 8009-544 Schakel, wanneer de zitmaaier stil staat, de parke- errem in door het pedaal naar beneden te houden en tegelijkertijd de vergrendelknop in te drukken. 8009-328 Nederlands-...
ONDERHOUD Onderhoud Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die gemarkeerd zijn met voetnoot 4, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken. G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍ = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Onderhoud Blad- Dagelijks...
Pagina 32
ONDERHOUD G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍ = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Onderhoud Blad- Dagelijks Ten min- Onderhoudsinterval Wekelijks zijde onderhoud ste ieder in uren onder- jaar houd voor Controleer de luchtdruk in de banden (60 kPa) Controleer of de kabelhouder in het midden onbeschadigd is Maak alles rond de motor zorgvuldig...
Pagina 33
ONDERHOUD G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍ = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Onderhoud Blad- Dagelijks Ten min- Onderhoudsinterval Wekelijks zijde onderhoud ste ieder in uren onder- jaar houd voor Controleer/stel de maaihoogteinstelling af Controleer/stel de parkeerrem af ❍...
ONDERHOUD Verwijder de kappen van de zitmaaier Motorkap Schuif de zitting naar de voorste stand en klap ze omhoog. Draai het slot op de bovenkant van de motorkap 1/4 slag tegen de klok in. 8009-509 Klap de motorkap omhoog. Indien nodig kan de motorkap eraf worden getild door de pennen van de scharnieren te verwijderen.
ONDERHOUD Linker vleugelkap PF 18 Maak de bouten (1 en 2) los en til de vleugel eraf. PF 21 Verwijder de knop op het pedaal van de differentieel- vergrendeling. Maak de bouten (1 en 2) los en til de vleugel eraf. 6020-008 Transmissiekap Maak de beide bouten los (één aan iedere kant) en til...
ONDERHOUD Schoonmaken van motor en geluiddemper Hou de motor en geluiddemper schoon van maairesten en vuil. Maairesten op de motor, die in benzine of olie zijn gedrenkt, betekenen een verhoogd brandrisico. Laat de motor afkoelen voor het schoonmaken. Is het vuil vermengd met olie, moet het worden opgelost met een ontvettingsmiddel, anders alleen met water en een borstel.
ONDERHOUD Controle en afstellen van stuurkabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen na een tijdje gebruik oprekken, wat bete- kent dat de instelling van de besturing kan wijzigen. De besturing wordt op de volgende manier gecontro- leerd en afgesteld: Verwijder de frameplaat door de twee bouten los te maken.
ONDERHOUD Controle en afstellen van gaskabel Controleer of de motor reageert op gas geven en of een goed motortoerental wordt bereikt bij volgas. Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel. Indien afstellen nodig is kan dit als volgt worden gedaan bij de onderste kabel: Maak de klemschroef voor de mantel van de kabel los en schuif de gashendel naar de volgasstand.
ONDERHOUD Afstellen van hydrostaatkabel De hydrostaatkabel (aan de linkerkant) wordt op de volgende manier afgesteld: Verwijder de kap op de transmissie. Maak de beide bouten los (één aan iedere kant) en til de transmissiekap er daarna af. Haal de onderste kogelverbinding uit elkaar, deze zit met een borgveer vast.
ONDERHOUD Afstellen van parkeerrem De parkeerrem (aan de rechterkant) wordt op de vol- gende manier afgesteld: Verwijder de kap op de transmissie. Maak de beide bouten los (één aan iedere kant) en til de transmissiekap er daarna af. 6008-209 Haak de veer (A) van de bout (B). 6020-005 Controleer of de parkeerrem niet geactiveerd is.
ONDERHOUD Vervangen van luchtfilter Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Door gebruik met een vies luchtfilter kan de bougie een aanslag krijgen waardoor storingen in de werking optreden. Het is daarom belangrijk om met regelmatige tussen- pozen het luchtfilter te vervangen (zie ”Onder- houdsschema”...
Pagina 42
ONDERHOUD Verwijder de vleugelmoer van het luchtfilter en haal het papieren filter weg. 8009-150 Sla het papieren filter tegen een vaste ondergrond om stof te verwijderen. Is het papieren filter nog steeds vuil, moet het wor- den vervangen. BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik geen perslucht om het papieren filter schoon te maken.
Pagina 43
ONDERHOUD Verwijder het voorfilter van schuimrubber en was het met een mild schoonmaakmiddel. Druk het uit in een schone doek. 8009-180 Verwijder de vleugelmoeren van het luchtfilter en verwijder het papieren filter. 8009-182 Sla het papieren filter tegen een vaste ondergrond om stof te verwijderen.
ONDERHOUD Brandstoffilter vervangen Vervang het in de leiding gemonteerde brandstoffilter om de 100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is. Vervang het filter als volgt: Open de motorkap. Haal de slangklemmen van het filter. Gebruik een kniptang. Trek het filter van de slanguiteinden af.
ONDERHOUD Controle van luchtdruk in de banden De luchtdruk in de banden moet 60 kPa (0,6 kp/cm voor alle wielen zijn. Om het aandrijfvermogen te verbeteren kan de lucht- druk van de achterbanden verminderd worden tot 40 kPa (0,4 kp/cm De maximaal toegestane druk = 80 kPa (0,8 kp/cm BELANGRIJKE INFORMATIE Een verschil in luchtdruk in de voorbanden kan...
ONDERHOUD Vervangen van bougie Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie schoon. Verwijder de bougie met een 13/16" (21 mm) bougiedop. Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator gesprongen of beschadigd is.
ONDERHOUD Controle van veiligheidssysteem De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities ver- hindert. De motor mag alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de hydrostaatpe- dalen in neutraalstand staan. De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
ONDERHOUD Lampen vervangen Voor informatie over het type lampen, zie ”Technische gegevens”. Schroef de twee bouten los waarmee de kap op het stuurservohuis vastzit. Til de kap weg en draai het rond de stuurstang. 8009-511 Schroef de twee bouten los waarmee de inzet voor de lamp vastzit.
ONDERHOUD Onderdelen van het maaielement In onderstaande instructies wordt een maaielement met achteruitworp getoond, maar de werkwijze is het- zelfde voor alle elementen indien niet anders wordt aangegeven. De onderdelen die hier genoemd worden, zijn: • A Vergrendeling • B Binnenste plug •...
Pagina 50
ONDERHOUD Monteer het element in de buitenste haken van het gereedschapsframe. 8009-024 Trek de vergrendeling (A) uit en maak de haakbe- scherming los door het handvat (D) naar achteren te schuiven. 8009-167 Zet het element hoger door de mechanische hef- stang, die aan de rechterkant van de bestuurder zit, omhoog te trekken.
Pagina 51
ONDERHOUD Maak de veer van de riemspanner los en monteer de riem op de voorste poelie. Een nieuwe riem is kort. Draai de voorste poelie indien nodig met een sleutel op de middenbout. 8009-008 Haak de veer van de riemspanner weer vast. BELANGRIJKE INFORMATIE Controleer of de riem rond de spanpoelie ligt.
ONDERHOUD Instellen van maaihoogte, parallelliteit en gronddruk Wanneer een nieuw maaielement wordt gemonteerd is het nodig de hoogte, parallelliteit en gronddruk af te stellen. Het afstellen moet u doen in de genoemde volgorde. Uitgangspositie: • Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa (0,6 bar).
ONDERHOUD Gronddruk Om het beste maairesultaat te krijgen moet het maaie- lement de ondergrond volgen zonder er te hard op aan te sluiten. De druk wordt afgesteld met een bout en veer aan beide kanten van de zitmaaier. Het afstellen van de gronddruk van het maaielement gaat als volgt: Plaats een personenweegschaal onder het frame van het maaielement (aan de voorkant) zo dat het...
ONDERHOUD Uitvoeringen van het maaielement De ProFlex 18 en ProFlex 21 kunnen worden uitgerust met twee verschillende soorten maaielementen: • Combi 112 • Combi 122. Andere maaielementen kunnen niet worden gemon- teerd zonder de aandrijfriem te vervangen. 8009-288 Combi 112 8009-290 Combi 122 Controle van messen...
ONDERHOUD Verwijderen van maaielement WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht. Risico van verwonding door beknelling. Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Zet de rem vast door het pedaal in te drukken en met de drukknop te vergrendelen. 8009-328 Til het maaielement op met de mechanische hefstang.
Pagina 56
ONDERHOUD Haak de hendel voor de hoogteinstelling (E) los door het achterste deel omhoog te brengen: Ontlast de hendel indien nodig door het voorste deel van het frame omhoog of omlaag te trekken. 8009-169 10. Trek tegelijkertijd aan het handvat (D) en het maaielement.
ONDERHOUD Verwijderen van frame van het maaielement Uitgangspositie bij verwijderen van het frame van het maaielement: • Maaielement is verwijderd. Draai de vergrendeling zo, dat de voorste bevesti- ging van het maaielement getild kan worden. 8009-184 Breng het frame van het maaielement naar achte- ren zodat de tong van het maaielement de grip over de beugel van het frame verliest en til het frame eraf.
ONDERHOUD Montage van riem Leg de riem van voren op zijn plaats en laat het voorste deel aan het handvat van de haakbescher- ming hangen. Leg de riem op het middenwiel en op het steun- wiel. 8009-009 Druk de geleideplaat onder het steunwiel naar beneden en breng de riem aan.
ONDERHOUD Vervangen van de riem van het maaielement WAARSCHUWING! Bescherm uw handen met handschoe- nen wanneer u aan de messen werkt. Risico van beknelling bij het werken met de riem. Vervangen van de riem op een Combi-element. Op deze maaielementen met ”botsbeveiligde” messen worden de messen aangedreven door één V-snaar.
ONDERHOUD Verwijderen van BioClip-plug Om een Combi-element om te zetten van BioClip-func- tie naar een maaielement met achteruitworp verwijdert u de BioClip-plug, die met drie bouten onder het maaielement vastzit. Zet het maaielement in servicestand, zie ”Servi- cestand voor maaielement” op bladzijde 51. Verwijder de drie bouten waarmee de BioClip-plug vastzit en haal de plug weg.
SMEREN Smeren Smeerschema, PF 18 Bij dagelijks gebruik van de machine moet de weke- lijkse smeerbeurt (1/52) twee keer/week worden uitge- voerd. 8009-590 Nederlands-...
SMEREN Algemeen Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen. Bij smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met motorolie. Bij smeren met vet kan, waar niet anders is aangege- ven, vet 503 98 96-01 of een ander chassis- of kogella- gervet met een goede antiroestbescherming worden gebruikt.
SMEREN Smeren volgens het smeerschema De getallen in de volgende koppen refereren aan het smeerpunt volgens ”Smeerschema, PF 18” op bladzijde 59 en ”Smeerschema, PF 21” op bladzijde 60. 1. Pedaalmechanisme in frametunnel Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel. Verwijder het deksel van de frametunnel door de bou- ten los te maken.
SMEREN 2. Kettingen in frametunnel Verwijder het deksel van de frametunnel, zie ”1. Pedaalmechanisme in frametunnel” op bladzijde 62 . Smeer de kettingen in de frametunnel met een oliekan of kettingspray voor motorfietsen. Smeer de as voor de stuurkabelpoelie's met vet. Duw de poelie's opzij en smeer vet op de as.
SMEREN 4. Motorolie Controleer het oliepeil in de motor als de machine hori- zontaal staat en de motor uitgezet is. Klap de motorkap omhoog. Haal vervolgens de peilstok weer omhoog en droog deze af. Doe de peilstok vervolgens weer in het gat, zonder hem in te schroeven.
Pagina 67
SMEREN Vervangen van motorolie De motorolie moet de eerste keer worden vervangen na 8 uur bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 100 bedrijfsuren plaatsvinden. WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer warm zijn als deze direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de motor daarom eerst wat afkoe- len.
SMEREN 5. Versnellingshendel Verwijder de kap op de transmissie, twee bouten. Smeer scharnierpunten en lagers aan de linkerkant met een oliekan. Schuif de rubberen bescherming weg en smeer de hydrostaatkabel met een oliekan. Trap het pedaal enkele keren in en smeer weer. 6008-209 Zet de rubberen bescherming weer terug.
SMEREN 9. Gas- en chokekabels, hendellagers PF 18 Verwijder de rechter zijkap van de hendelhouder (3 bouten) en open de motorkap. Smeer de vrije uitein- des van de kabels met een oliekan, ook bij de carbura- teur. Breng de hendels naar hun eindstand en smeer weer.
SMEREN 10. Hydraulisch oliefilter, vervangen, PF 21 BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruikte motor- of transmissieolie is schade- lijk voor de gezondheid en mag niet op de grond of in de natuur worden gegoten. Vervangen filters moeten worden ingeleverd bij een werkplaats of een andere aangewezen plaats voor verwerking.
SMEREN Laat de motor warm draaien, controleer daarna of er geen lekkage is rond de afdichting van het olie- filter. Controleer het oliepeil in de motor, vul bij indien nodig. In het oliefilter gaat 0,2 liter olie. 12. Parkeerremkabel Verwijder de transmissiekap, zie ”5. Versnellingshen- del”...
OPSPOREN VAN STORINGEN Schema voor het opsporen van storingen Probleem Oorzaak De motor start niet • Er zit geen brandstof in de brandstoftank • Verkeerde brandstof bijgevuld • De bougies verkeerd • Bougieaansluitingen verkeerd • Vuil in carburateur of brandstofleiding De startmotor trekt de motor niet rond •...
Pagina 74
OPSPOREN VAN STORINGEN Probleem Oorzaak De motor voelt zwak • Het luchtfilter verstopt • De bougies verkeerd • Vuil in carburateur of brandstofleiding • De carburateur verkeerd afgesteld • Choken of verkeerd afgestelde chokekabel • Verkeerde brandstof bijgevuld De motor raakt oververhit •...
STALLEN Stallen Winterstalling Aan het einde van het maaiseizoen moet de zitmaaier direct klaar gemaakt worden voor stalling, dit moet ook gebeuren wanneer hij langer dan 30 dagen ongebruikt blijft staan. Brandstof die lange periodes blijft staan (30 dagen of meer) kanplakkerige lagen afzetten, die de carburateur verstoppen en de werking van de motor verstoren.
STALLEN Verwijder de bougies en giet ong. een eetlepel motorolie in iedere cilinder. Draai de motor rond zodat de olie verdeeld wordt en schroef de bou- gies weer vast. Smeer alle smeerpunten, scharnierpunten en assen. Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad op en bewaar op een koele plaats.
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Elektrisch systeem 8009-549 Elektrisch systeem, plaats van de componenten De cijfers komen overeen met: Microschakelaar, hydrostaat Microschakelaar, maaielement Microschakelaar, zitting Ontstekingsslot Urenteller Startrelais Motoraansluitingen Hoofdzekering 15 A Zekering 7,5 A 10. Schakelaar voor contact 11. Contact 12.
Pagina 78
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM 8009-588 Elektrisch systeem De cijfers komen overeen met: Kleurafkortingen: Microschakelaar, hydrostaat RD = Rood BL = Blauw Microschakelaar, maaielement VT = Wit Microschakelaar, zitting SV = Zwart Ontstekingsslot GL = Geel Urenteller GR = Groen Startrelais BR = Bruin Motoraansluitingen Hoofdzekering 15 A...
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Hydraulisch systeem, PF 21 8009-357 Hydraulisch systeem, plaats van de componenten Hydraulisch systeem plaats van de componenten: Stuurbekrachtiging Luchtcilinder Pomp in hydrostaat Drukbegrenzingsklep Hydraulisch oliefilter Bedieningsklep voor luchtcilinder Hou het hydraulisch systeem schoon. Denk erom dat: •...
Pagina 80
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Nederlands-...
TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens Gegevens Rider ProFlex 18 Rider ProFlex 21 Afmetingen Lengte basismachine 2080 mm / 6,82 ft 2080 mm / 6,82 ft Breedte basismachine 900 mm / 2,95 ft 900 mm / 2,95 ft Hoogte 1160 mm / 3,80 ft...
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zit- maaiers Husqvarna Rider ProFlex 18 en ProFlex 21 met een serienummer uit het jaar 2002 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJNEN VAN DE RAAD: -van 22 juni 1998 ”betreffende machines”...
Pagina 84
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Nederlands-...
SERVICEJOURNAAL Servicejournaal Maatregel Leverservice Vul de accu met accuzuur en laadt hem vier uur op. Monteer stuur, zitting en in voorkomende gevallen overige onderdelen. Monteer het maaielement. Stel het maaielement af: Stel de hefveren af (het ”gewicht” van het maaielement moet 12-15 kg worden, indien de borstel gebruikt moet worden stelt u af op max.
Pagina 86
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 25 uursservice Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam- Aantal element). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. (bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal Nederlands-...
Pagina 87
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 50 uursservice Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon of vervang Aantal deze (Oil-foam-element). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
Pagina 88
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 100/200 uursservice Ververs motorolie. Vervang het oliefilter om de 200 uur. Aantal Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon of vervang deze (het Oil-foam-element). Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon. Vervang om de 200 uur. (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon.
Pagina 89
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 300 uursservice Keur de machine. Extra werkzaamheden? Aantal Ververs motorolie. Vervang luchtfilter (Oil-foam-element). Vervang luchtfilter (papieren filter). Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af. Controleer/stel de parkeerrem af. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting). Vervang het oliefilter van de motor (200 uur).
Pagina 90
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Ten minste een keer per seizoen Vervang de motorolie (100 uur). Aantal Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon of vervang deze (het Oil-foam-element) (25 uur). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Vervang/maak het papieren filter van de luchtreiniger schoon (100 uur).
Pagina 91
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Nederlands-...
Pagina 92
SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Nederlands-...