Pagina 1
Rider 850/970 Gebruiksaanwijzing Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen. 101 89 35-36...
INHOUDSOPGAVE Gebruiksaanwijzing voor Rider 850, Rider 970 Verklaring van de symbolen ......2 Demontage van de kappen van de zitmaaier 18 Controleren oliepeil motor ......19 Veiligheidsvoorschriften ........3 Controleren koelluchtinlaat motor ....19 Algemeen gebruik ........... 3 Rijden op hellingen .......... 4 Controle van luchtfilter brandstofpomp ..
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing, Bestudeer deze zorgvuldig, zodat u weet wat zij betekenen. Lees de gebruiksaanwijzing. Achteruit Neutraal Snel Langzaam Motor uit Accu Choke Brandstof Oliedruk Maaihoogte Achteruit Vooruit Ontsteking Koppeling ! ! ! ! ! Gebruik een...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze instructies zijn er voor uw veiligheid. Lees ze zorgvuldig door. Dit symbool betekent dat het gaat om belangrijke veiligheidsvoorschriften waarop gewezen dient te worden. Het gaat om uw veiligheid en om de bedrijfszekerheid van de zitmaaier. Algemeen gebruik: •...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Let op het verkeer als u werkt in de nabijheid • Voorkom het starten en stoppen op een helling. van een weg of deze oversteekt. Als de banden beginnen te slippen, de messen afzetten en langzaam de helling afrijden. •...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Maai niet in de buurt van randen, sloten of • Controleer het brandstofpeil voor ieder gebruik zandbanken. De zitmaaier kan plotseling rond en laat plaats over voor de brandstof om zich uit slaan, als een wiel over de rand van een steile te zetten, aangezien de warmte van de motor en helling of een sloot komt of als een rand inzakt.
Pagina 8
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Voorkom het teveel bijvullen van brandstof. Is er benzine geknoeid op de zitmaaier, neem deze dan op en wacht totdat deze is vervlogen voor- dat de motor wordt gestart. Als u over uw kleding hebt geknoeid, moet deze worden vervangen.
15,5 pk. Rider 970 kan worden geleverd met drie verschil- Rider 850 heeft een maaikast dat het gras naar lende maaikasten: een element met uitwerping buiten gooit achter het element en een maaibreedte naar achter of opzij met een maaibreedte van 965 van 850 mm.
PRESENTATIE Gas- en Chokebediening Met de gasbediening wordt het toerental van de motor geregeld en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. De bediening wordt ook gebruikt om de chokefunc- tie te activeren. Bij het inschakelen van de choke- functie krijgt de motor een vetter brandstof/lucht- mengsel, hetgeen een koude start vergemakkelijkt.
Maaikast Rider 850 heeft een maaikast met een uitworp naar achter, d.w.z. het afgemaaide gras wordt naar achter uit de maaikast geworpen. Rider 970 kan worden geleverd met een maaikast die een uitworp naar achter of opzij heeft.
PRESENTATIE Hendel voor instelling van de maaikast De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de transport- of maaistand te zetten. Als de spaak naar achter wordt getrokken, komt de maaikast omhoog en de messen stoppen dan met roteren (transportstand). Als de blokkeerknop wordt ingedrukt en de hendel naar voren wordt gebracht, zal de maaikast zakken en beginnen de messen te roteren (maaistand).
PRESENTATIE Zitplaats De zitplaats heeft een gelede bevestiging aan de voorkant en kan voorover worden geklapt. De zitting kan ook worden afgesteld in de lengte- richting. Maak de knoppen onder de zitting los en stel deze naar voren of naar achter af in de gewenste stand. Zet daarna de instelling vast met de knoppen.
RIJDEN Voor de start • Lees de veiligheidsvoorschriften en de informa- tie over de plaatsing van de bedieningsorganen en de functies voor de start door (zie de bladzij- den 3–11). • Voer het dagelijks onderhoud uit voor de start (zie het onderhoudsschema op bladzijde 17). Stel de zitplaats af in de gewenste stand.
Pagina 15
RIJDEN Bij koude motor: 4. Schuif de gasbediening naar stand 3 (choke- stand). In deze stand krijgt de motor een vetter mengsel, hetgeen ervoor zorgt dat de motor makkelijker start. Bij warme motor: 5. Zet de gasbediening precies tussen stand 1 en 2. 6.
RIJDEN Rijden met de zitmaaier 1. Los de handrem door het rempedaal in te drukken. 2. Ontkoppel de motor en schakel de gewenste versnelling in. De versnellingsbak heeft vijf standen vooruit, een neutrale stand en een achteruit. Om de achteruitversnelling in te schakelen moet de blokkeerknop worden ingedrukt.
RIJDEN 3. Kies de gewenste maaihoogte (1–9) met de maaihoogtehendel. Om een regelmatige maaihoogte te krijgen is het belangrijk dat de bandenspanning van beide voorwielen gelijk is (60 kPa). 4. Druk de blokkeerknop op de hendel voor de maaikast in en laat de maaikast zakken. BELANGRIJKE INFORMATIE De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk verlengd als de motor loopt met een...
RIJDEN Starten op een helling 1. Trek de handrem aan. 2. Schuif de gasbediening tot 3/4 van de volgas- stand. 3. Ontkoppel de motor en schakel de 1e versnel- ling in. 4. Laat voorzichtig het ontkoppelingspedaal opkomen. MAX 15° 5. Als de motor begint te trekken de handrem lossen.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Hier volgt een lijst van het onderhoud dat moet worden gepleegd aan de zitmaaier. Voor de punten die in deze gebruiksaanwijzing niet worden beschreven, dient u naar een bevoegde onderhoudswerkplaats te gaan. Dagelijks Onderhoudsintervallen Onderhoud Blad- onderhoud in uren zijde voor de start Controleer het oliepeil van de motor...
ONDERHOUD Demonteren van de kappen van de zitmaaier De motorkap De motor wordt bereikbaar voor onderhoud als de motorkap is opgeklapt. Klap de zitplaats naar voren, maak de rubberen clip onder de zitplaats los en klap de kap achterover. De voorkap Maak de bouten in de voorkap (3 stuks) los en til de kap van zijn plaats.
ONDERHOUD Controleren van het oliepeil van de motor Controleer het oliepeil in de motor als de zitmaaier horizontaal staat. Demonteer de motorkap volgens de beschrijving op bladzijde 18. Maak de peilstok los en trek deze omhoog. Maak de stok droog en monteer deze weer. De peilstok moet helemaal zijn ingeschroefd.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de besturingsdraden De besturing wordt geregeld met behulp van draden. Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn. De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de volgende manier: 1.
ONDERHOUD Controle van de rem De rem is van het type schijfrem en zit gemonteerd op de versnellingsbak. Controleer of de rem juist is afgesteld door de afstand te meten tussen de remhefboom en de voorste rand van de uitsparing op het chassis. De afstand moet zijn 0–1 mm bij een niet aange- zette rem.
ONDERHOUD Vervangen van het luchtfilter Als de motor zwak lijkt of onregelmatig loopt kan de oorzaak zijn dat het luchtfilter is verstopt. Het is daarom belangrijk om met regelmatige tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie het onderhoudsschema op bladzijde 17 voor de juiste onderhoudsintervallen).
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de druk op de ondergrond van de maaikast, Rider 970 Om het beste maairesultaat te bereiken moet de maaikast de ondergrond volgen zonder daar al te stevig tegen aan te liggen. De druk wordt afgesteld met een schroef aan iedere kant van de zitmaaier.
ONDERHOUD Afstelling van de parallelliteit van de maaikast Afstelling van Rider 850 1. Demonteer de frontkap en de rechter vleugelkap volgens de beschrijving op bladzijde 18. 2. Afstelling van de maaikast in de hoogterichting wordt uitgevoerd met de afstelmoeren aan de achterkant van de liftstang.
De maaikast kan worden losgemaakt van de zitmaaier bij bijvoorbeeld reiniging of controle van messen en bouten. Demonteer de maaikast van de Rider 850 op de volgende wijze: 1. Demonteer de frontkap en de linker en rechter vleugelkap volgens de beschrijving op bladzijde 18.
BELANGRIJKE INFORMATIE Het vervangen of slijpen van de messen moet worden uitgevoerd door een bevoegde onderhoudswerkplaats. Maaikast van Rider 850 (uitworp achter) Maaikast van Rider 970 (bioclipmaaikast) Controle van de spanning van de banden De spanning van de banden moet zijn 60 kPa (0,6 kg/cm ) voor alle wielen.
ONDERHOUD Verversen van de motorolie De motorolie moet de eerste keer worden vervan- gen na vijf gebruiksuren. Daarna moet verversing plaatsvinden na iedere 25 gebruiksuren. WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer warm zijn als deze wordt afgetapt direct na het stoppen. Laat daarom de motor eerst wat afkoelen.
ONDERHOUD Controleren en afstellen van de gasdraad Als de motor niet reageert zoals het hoort bij gas geven of als het maximale toerental niet wordt bereikt, kan het nodig zijn de gasdraad af te stel- len. 1. Maak de klemschroef los (bij de pijl), en schuif de gasbediening naar de volgas-stand.
STORINGSSCHEMA Probleem Maatregel De motor start niet • Geen brandstof in de brandstoftank • Bougie defect • Bougie-aansluiting defect • Vuil in de vergasser of de brandstofleiding De startmotor krijgt • Accu leeg de motor niet rond • Slecht contact tussen kabel en accupool •...
STALLEN Om de zitmaaier klaar te maken voor stalling, deze Winterstalling stappen volgen: Aan het eind van het maaiseizoen moet de zit- maaier onmiddellijk in orde worden gemaakt voor 1. Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, in het stalling, ook als deze langer dan 30 dagen niet bijzonder onder de maaikast.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Afmetingen Rider 850 Rider 970 Lengte 2000 mm 2145 mm Breedte 960 mm 1050 mm (970-15,5), 1260 mm (970-15,5S) 1120 (970-Bioclip) Hoogte 1060 mm 1060 mm Dienstgewicht 225 kg 240 kg Asafstand 820 mm 855 mm Spoorbreedte 610 mm...