REMKO serie LWM
3
Beschrijving van het
apparaat
De binnenunit is bovendien uitgerust met een 300 l
drinkwaterreservoir. Deze serie is zodoende het
ideale apparaat als de warmtepomp als enige
warmtegenerator moet werken (mono-energetisch
bedrijf).
Mono-energetisch bedrijf door REMKO Smart-Serv
moet ook worden gerealiseerd. Alle aansluitingen
moeten boven op het apparaat worden geïnstal-
leerd.
Het bereik voor de drinkwaterverwarming van het
reservoir is geëmailleerd en heeft een dubbel
gewikkelde gladde buizenwarmtewisselaar met
een bijzonder groot warmtewisselaaroppervlak. In
het binnenste reservoir is een magnesiumbescher-
mingsanode conform DIN 4753 geïntegreerd.
De isolatie van het reservoir bestaat uit een PUR-
isolatie (FCKW-, HFCKW- en HFKW-vrij). Het
reservoir is omhuld met een foliemantel.
Voor het achteraf uitrusten van een geribde pijp-
warmtewisselaar of een flensinbouwverwarming
(anti-legionellabescherming) is een blindflens-
deksel geïntegreerd.
De firma REMKO GmbH & Co. KG bevestigt
hierbij dat het geleverde product is opgenomen
in de positieve lijst van de UBA (Duitse Umwelt-
bundesamt).
12
4
Montageaanwijzingen
voor het vakpersoneel
Algemene aanwijzingen voor de montage
WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend voor de toepassing geschikt
bevestigingsmateriaal.
n
De binnenunit moet op een stabiele, vlakke
ondergrond worden geplaatst.
n
De ondergrond moet voldoende draagkrachtig
zijn om het gewicht van de binnenunit te
kunnen dragen.
Monteer de binnenunit zodanig, dat aan alle
n
kanten voldoende ruimte voor montage- en
onderhoudswerkzaamheden overblijft. Ook
dient er voldoende ruimte boven de module
over te blijven voor de montage van de lei-
dingen en de veiligheidsmodule.
Controleer of de ruimte waarin het apparaat
n
wordt gebruikt, vorstvrij is en voor het beno-
digde onderhoud, de reparatiewerkzaamheden
en zelfs voor eventueel vervangen van het
apparaat deze probleemloos toegankelijk is
(bijv. te smalle doorgangen en deuropeningen).
Neem bij het gebruik van het reservoir op
n
ongewone opstellingslocaties, zoals zolders,
woonruimtes met watergevoelige vloeren,
opbergruimtes enz. een eventuele wateruitvoer
in acht en zorg voor voorzieningen voor het
opvangen van het vrijkomende water met over-
eenkomstige afvoermogelijkheden.
Neem voor het ontwerp van de totale monta-
n
geoppervlak resp. voor de keuze van de mon-
tagelocatie het complete gewicht van de instal-
latie, inclusief het gewicht van de watervulling
(van de nominale inhoud) om de statistiek van
de draagondergrond niet te overschrijden.
Neem de afstanden tot de brandblusinstallaties
n
in acht.
n
Controleer of bij beklede apparaten die in
kleine, smalle ruimtes of tussenplafonds
worden ingebouwd, het aansluitprofiel van het
apparaat (water- en elektrische aansluiting
resp. verwarmingsinbouw) vrij toegankelijk blijft
en er geen warmteophoping vormt.
n
Laat voor de uitbouw van de reinigings-/
verwarmingsflens ten minste 500 mm vrije
ruimte.