9
Elektrische aansluiting
9.1 Elektrische aansluiting
binnenunit
De volgende instructies beschrijven de elektrische
aansluiting van de binnenunit.
1.
Verwijder het deksel van de binnenunit, door
het naar boven te drukken en naar voren uit
de achterste groef te trekken.
2.
De voedingsleiding van de binnenunit,
evenals de stuurleiding tussen binnen- en
buitenunit, evenals de leidingen van de
externe apparatuur en voelers via de kabel-
doorvoeren in de binnenunit leiden. Hierbij
moet er rekening mee worden gehouden dat
de kabelinvoeringen zich aan de bovenkant
bevinden.
3.
De netaansluiting en de stuurleiding van de
binnenunit aansluiten op de klemmenstrook.
4.
Alle secundaire verbruikers (HGM, HGU,
omschakelkleppen, etc.) aansluiten op de
klemmen van de I/O-module.
AANWIJZING!
De leidingen dienen volgens het aansluit-
schema en/of het elektroschema in de schakel-
kast te worden aangesloten.
AANWIJZING!
Bij het aansluiten van de elektrische leidingen
dient op de juiste polariteit, vooral van die van
de besturingskabel worden gelet.
Het aantal leidingen en sensoren is afhankelijk
van de configuratie van de verwarming en de
componenten.
Vermeid vanuit het gebouw aangebrachte
kabelinvoeren.
AANWIJZING!
Voor de warmtepomp is een afzonderlijke (uni-
versele stroomgevoelige) aardlekschakelaar
100 mA, type B met contactbelasting van 40 A
aangebracht.
Afb. 11: Binnenunit LWM IM 300
Informatie m.b.t. de elektrische aansluitingen
van de binnen- en buitenunit, de klemtoewij-
zingen van de I/O-module, evenals de elektri-
sche schema's, vindt u in de separate bedie-
ningshandleiding "Elektrische aansluitingen"
23