WARMDRAAIEN
Laat de motor voordat u gaat varen ongeveer drie minuten lang op laag toerental warmdraaien. Als de motor
niet tevoren kan warmdraaien, zal dat de levensduur ervan aanzienlijk verkorten. Controleer tijdens het
warmdraaien of er koelwater uit het indicatiegat van de waterpomp en de stationairpoort stroomt.
BELANGRIJK: Als er geen koelwater naar buiten komt en de motor blijft draaien, kan hij oververhit raken en
kan er zo motorschade worden veroorzaakt.
Motortoerental:
Correct stationair toerental na warmdraaien
Ingeschakeld
750 omw/min
Het volgas-motortoerental niet overschrijden
5000-5700 tpm
OVERVERHITTINGALARM EN -SENSOR (OPTIONEEL OP SOMMIGE
MODELLEN)
EH, EHO, EHPTO, EO, EPTO
•
Het oververhittingalarm klinkt als de motortemperatuur de vooringestelde waarde overschrijdt.
•
Zet de afstandsbedieningshendel meteen naar Neutraal (N) als het alarm afgaat om oververhitting aan
te geven. Controleer of er water uit de waterpomp-indicatieopening komt en zet dan de motor af. Draai
de contactsleutel naar OFF (uit).
•
Verwijder het vuil en de rommel die de waterinlaten in het onderwaterhuis verstoppen.
NB: Neem contact op met de onderhoudsdealer als het alarm na het opnieuw starten van de motor blijft
afgaan.
NB: Controleer of er ononderbroken water uit de indicatieopening van de waterpomp stroomt. Als er geen
water uit de waterpompindicatieopening komt of slechts met tussenpozen, stop dan de motor en controleer of
de koelwaterinlaatopeningen verstopt zijn. Als er geen verstopping wordt gevonden, kan er een blokkering
zijn opgetreden in het koelsysteem of de waterpomp. Laat de buitenboordmotor door uw dealer nakijken. Als
de motor in oververhitte toestand wordt gebruikt, kan hij beschadigd raken.
BEDIENING
a
b
Motortoerental bij volgas
40
a -
afvoerpoort koelwater
b -
stationairpoort
38362
60
Neutraal
900 omw/min
50
5150-5850 tpm
nld