Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Control CC-HVAC Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
Bedrijfssituatie van de pompen
Noodbedrijf
Omschakeling gewenste waarde
Externe gewenste waarde
Regelbedrijf (zie fig. 6)
Werkingsomkeer van de verzamel-
storingsmelding (SSM)
186
In menu 1.1 kan de bedrijfssituatie van de desbetreffende pomp bij
aansturing door de PLC worden vastgelegd (Hand, Uit, Auto). Voor de
correcte werking moet de noodbedrijfschakelaar (afb. 1 a-e; pos. 8)
zich in de positie "Auto" bevinden.
Bij apparaten in de uitvoering CCe kan het toerental in de bedrijfssi-
tuatie "Hand" in hetzelfde menu worden ingesteld.
In het geval dat de besturing uitvalt, bestaat de mogelijkheid de pom-
pen afzonderlijk via de Hand-0-Auto-schakelaar (afb. 1a-e; pos. 8)
aan het net (of met de handregelaar met per pomp individueel instel-
baar toerental – alleen uitvoering CCe) in bedrijf te nemen. Deze func-
tie heeft voorrang voor de pompbijschakeling door de besturing.
Het regelsysteem kan met 3 verschillende gewenste waarden werken.
Deze worden ingesteld in de menu's 3.1 tot 3.3.
Gewenste waarde 1 is de gewenste basiswaarde. Een omschakeling
naar gewenste waarde 2 of 3 vindt ofwel volgens de klok plaats
(menu's 3.2 en 3.3) of door sluiten van de externe digitale ingangen
(volgens schakelschema). De digitale ingangen hebben prioriteit op
de klok, gewenste waarde 3 heeft prioriteit op gewenste waarde 2 (zie
ook logisch schema onder 7.2 "Omschakeling gewenste waarde").
Via de desbetreffende klemmen (volgens schakelschema) kan bij de
regelingstypes p-c, ∆p-c, ∆T-c en T-c de gewenste waarde via een
analoog stroomsignaal (optioneel spanningssignaal) op afstand wor-
den ingesteld. Deze bedrijfssituatie in het menu 3.4 worden gedeac-
tiveerd. De keuze van het signaaltype (0-20 mA of 4-20 mA c.q.
0-10 V of 2-10 V) vindt eveneens in dit menu plaats.
Bij het signaaltype 4-20 mA c.q. 2-10 V vindt een draadbreukcontrole
plaats: Als de ingangsstroom onder 3 mA c.q. 1,5V daalt, wordt de
externe gewenste waarde gedeactiveerd tot weer een signaal groter
dan of gelijk aan 3 mA c.q. 1,5V aanwezig is op de ingang voor de
externe gewenste waarde. Voor de tijd van de draadbreuk wordt naar
de actieve gewenste waarde 1, 2 of 3 omgeschakeld. Een alarmmel-
ding wordt daarbij niet gegenereerd.
Het ingangssignaal wordt ofwel gerelateerd aan het sensormeetbe-
reik (bijv. DDG 40: 20 mA komt overeen met 40 m (WS)). Of bij de tem-
peratuurregeltypes wordt het minimum en het maximum in menu 3.4
ingesteld.
Via de desbetreffende klemmen (volgens schakelschema) kan het
regelbedrijf via een analoog stroomsignaal (optioneel spanningssig-
naal) worden ingesteld. Deze bedrijfssituatie in het menu 4.3.3.4 wor-
den geselecteerd. De keuze van het signaaltype (0-20 mA of 4-20 mA
c.q. 0-10 V of 2-10 V) vindt eveneens in dit menu plaats.
Het ingangssignaal wordt altijd gerelateerd aan het toegestane fre-
quentiebereik (menu 4.3.5.1) (0/4 mA c.q. 0/2 V komt overeen met
f
; 20 mA c.q. 10 V komt overeen met f
min
In de uitvoering CC...FC is alleen enkelpompbedrijf mogelijk. In de uit-
voering CCe is ook meerpompenbedrijf mogelijk. Het regelbereik
wordt daarbij gelijkmatig verdeeld over het aantal pompen. Afb. 6
geeft de verdeling weer aan de hand van het voorbeeld van een instal-
latie met drie pompen.
AANWIJZING:
Het regelbedrijf deactiveert het in menu 4.3.1 ingestelde regeltype.
In menu 4.3.2.4 kan de gewenste logica van de SSM worden ingesteld.
Hierbij kan worden gekozen tussen negatieve logica (dalende flank in
geval van een fout) of positieve logica (stijgende flank in geval van
een fout).
).
max
WILO SE 05/2016

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control cc-fc-hvacControl cce-hvac

Inhoudsopgave