Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Control CC-HVAC Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 17

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
Normaal bedrijf van schakeltoestel-
len in de uitvoering CCe (zie afb. 5)
Pompwisseling
Reservepomp
Testloop van de pompen
184
Bij- en uitschakeling van de pieklastpomp:
Het bij- en uitschakelen van de pieklastpomp vindt plaats zoals
hierboven beschreven.
Bij schakeltoestellen in de uitvoering CCe kan tussen 2 bedrijfssitua-
ties (4.3.4.4) worden gekozen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de
voor het schakeltoestel CC-FC beschreven instelparameters.
De cascade-modus komt overeen met het normale bedrijf van scha-
keltoestellen in de uitvoering CC-FC (zie afb. 3), waarbij de pieklast-
pompen met maximaal toerental worden aangestuurd.
Bij de vario-modus (zie afb. 5) start een pomp als lastafhankelijk toe-
rentalgeregelde basislastpomp (afb. 5a). Wanneer aan de gevraagde
benodigde capaciteit bij maximaal toerental niet door deze pomp kan
worden voldaan, start er nog een pomp, die de toerentalregeling
overneemt. De eerdere basislastpomp draait op max. toerental verder
als pieklastpomp (afb. 5b).
Dit proces herhaalt zich met toenemende last tot het maximum aantal
pompen (hier: 3 pompen – zie afb. 5c).
Als de benodigde capaciteit daalt, wordt de regelende pomp bij berei-
ken van het minimumtoerental uitgeschakeld en neemt een eerdere
pieklastpomp de regeling over.
Om een zo gelijkmatig mogelijke belasting van alle pompen te berei-
ken en daardoor de looptijden van de pompen gelijk te houden, wor-
den naar keuze verschillende mechanismen van de pompwisseling
gebruikt. De overeenkomstige instellingen kunnen in menu 4.3.4.2
worden uitgevoerd.
Als een pompwisseling afhankelijk van de bedrijfsuren wordt geko-
zen, legt het systeem met behulp van de bedrijfsurenteller en de
pompdiagnose (storingen, vrijgave) de basislastpomp vast (loop-
tijdoptimalisatie). De tijd die moet worden ingesteld voor dit wissel-
mechanisme drukt het maximaal toegestane looptijdverschil uit.
De cyclische pompwisseling voert na afloop van de ingestelde tijd een
wisseling van de basislastpomp uit. De bedrijfsuren worden hierbij
niet in acht genomen. Het is mogelijk bij een cyclische pompwisseling
een overlappingspomp bij te schakelen.
Door selectie van de wisselmechanisme "Impuls" wordt bij iedere
opvraag (na een stop van alle pompen) de basislastpomp gewisseld.
Ook hier worden de bedrijfsuren niet in acht genomen.
Via het punt Pompenselectie kan een pomp permanent als basislast-
pomp worden gedefinieerd. Onafhankelijk van het wisselmechanisme
van de basislastpomp worden de pieklastpompen gewisseld met
looptijdoptimalisatie. D.w.z. bij een opvraag van de pomp wordt altijd
de pomp met de minste looptijd als eerste ingeschakeld en bij ver-
laagde afname als laatste uitgeschakeld.
In menu 4.3.4.1 kan een pomp als reservepomp worden gedefinieerd.
De activering van deze bedrijfsmodus leidt ertoe dat een pomp niet in
normaal bedrijf wordt aangestuurd. De pomp wordt alleen ingescha-
keld, wanneer een andere pomp door een storing uitvalt. De reserve-
pomp valt echter onder de stilstandbewaking en wordt meegenomen
in de testloop. Door de looptijdoptimalisatie wordt gewaarborgd dat
iedere pomp een keer reservepomp wordt.
Ter voorkoming van langere stilstandtijden vindt er een cyclische
testloop van de pompen plaats. In menu 4.3.4.3 kan hiervoor de tijd
tussen 2 testlopen en de duur van de testloop worden vastgelegd.
Door het instellen van het interval voor de testloop op 0 uur wordt de
testloop van de pompen gedeactiveerd.
Een testloop vindt alleen plaats bij stilstand van de installatie.
WILO SE 05/2016

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control cc-fc-hvacControl cce-hvac

Inhoudsopgave