VAREN MET UW EVINRUDE E-TEC BUITENBOORDMOTOR
!
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR
BELANGRIJK: Laat uw buitenboordmotor niet draaien -
zelfs niet om even te starten - zonder watertoevoer. Zie
TRANSPORT op pagina 32.
Wanneer de buitenboordmotor draait, moeten de waterin-
laten zich constant helemaal onder water bevinden en niet
verstopt zijn. Houd u aan de juiste spiegelhoogte en motor-
hoek. Als de buitenboordmotor draait, moet er een con-
stante waterstraal uit de waterpompcontroleslang van de
buitenboordmotor komen. Controleer de slang geregeld,
vooral wanneer u vaart in water met veel wier, modder of
afval en bij extreme trimhoeken.
1. Waterinlaatzeven
2. Waterpompindicator
Als de motor oververhit raakt, dan laat het SystemCheck-
motorcontrolesysteem een alarmsignaal horen en gaat het
"WATER TEMP"- of "HOT"-lampje branden. Ook zal de
S.A.F.E. (Speed Adjusting Failsafe Electronics)-modus on-
middellijk het toerental van de motor reduceren tot
1200 tpm. Als de motor sneller draaide dan 1200 tpm wan-
neer de S.A.F.E.-modus werd geactiveerd, zal hij voelbaar
schokken. Het beschermingssysteem moet worden GE-
RESET voordat de motor weer werkt op toerentallen van
meer dan 1200 tpm. In bepaalde omstandigheden zal de
EMM de motor uitschakelen.
18
Om het systeem te RESETTEN:
• De motor moet worden afgezet en de koeltemperatuur
hersteld.
ALS de S.A.F.E.-modus wordt geactiveerd en de water-
straal uit de waterpompcontroleslang stagneert of niet
constant loopt, neem dan gas terug tot stationair en:
1)
Schakel naar VRIJLOOP.
2)
ZET de motor AF.
3)
Kantel de buitenboordmotor omhoog.
4)
Maak de inlaatzeven schoon.
5)
Reinig de waterpomp-controleslang.
6)
Laat de buitenboordmotor zakken.
7)
Start de motor opnieuw en laat hem stationair
draaien.
ALS er na de reiniging van de zeven en controleslang nog
steeds geen ononderbroken waterstraal uit de water-
pompcontroleslang komt, werkt de motor alleen in de "te-
rugkeer"-modus. Keer onmiddellijk terug naar de haven.
Raadpleeg uw dealer.
ALS de controleslang na het reinigen van de zeven en de
slang wel een constante waterstraal loost, kunt u proberen
de motor twee minuten lang in VRIJLOOP te laten
draaien, zodat hij kan afkoelen en het lampje uitgaat.
BELANGRIJK: Als de koeling niet wordt hersteld, zal de
EMM een progressieve oververhitting vaststellen en de
motor uitschakelen. Het "WATER TEMP" of "HOT"-lampje
zal gaan knipperen. De motor kan niet opnieuw worden
gestart voordat hij voldoende is afgekoeld.
Neem na een uitschakeling van de motor door oververhit-
ting contact op met uw dealer voor:
• Inspectie van de waterpomp op ernstige slijtage of be-
schadiging.
• Controle van de thermostaten.
BELANGRIJK: Hoewel de S.A.F.E.-modus motorbescha-
diging kan helpen voorkomen, garandeert hij niet dat u uw
motor onbeperkt kunt blijven gebruiken zonder beschadi-
ging.