SYSTEEMINSTELLINGEN
Pingopdracht
Gebruik deze functie om te controleren of de machine
kan communiceren met een computer binnen het
netwerk.
Specificeer het IP-adres van de betreffende computer en
druk op de toets [Uitvoeren]. Er verschijnt een melding
waarin wordt aangegeven of de computer heeft
geantwoord of niet.
7-78
Inhoudsopgave