Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO LWM Series LWM 80 Bedienings- En Installatiehandleiding pagina 61

Inhoudsopgave

Advertenties

Koudemiddel
Het werkmedium van een koeltechnische instal-
latie, bijv. een warmtepomp, wordt koelmiddel of
koudemiddel genoemd. Het koelmiddel is een
fluïdum dat voor warmteoverdracht in een koelin-
stallatie wordt toegepast en bij lage temperatuur
en lage druk warmte door verandering van de
aggregaattoestand opneemt. Bij een hogere tem-
peratuur en hogere druk wordt de warmte door de
hernieuwde verandering van aggregaattoestand
weer afgegeven.
Monoblokapparaat
Constructie waarbij alle koudetechnische compo-
nenten in een behuizing zijn ingebouwd. Er
moeten koudetechnische werkzaamheden worden
uitgevoerd.
Mono-energetisch gebruik
Met de warmtepomp wordt het grootste gedeelte
van de warmtevraag gedekt. Op enkele dagen per
jaar wordt de warmtepomp bij zeer lage buitentem-
peraturen aangevuld door een elektrische verwar-
mingsstaaf. Bij lucht/water-warmtepompen wordt
de dimensionering over het algemeen afgestemd
op een grenstemperatuur (ook bivalentiepunt
genoemd) van ca. -5 °C.
Monovalent gebruik
Het gebouw wordt het hele jaar door uitsluitend
door middel van een warmtepomp verwarmd. Met
name aardwarmte/water- of water/water-warmte-
pompen worden monovalent gebruikt.
Ontdooiïng
Vanaf buitentemperaturen van onder 5 °C kan zich
ijs op de verdamper van lucht/water-warmte-
pompen vormen. Het verwijderen hiervan
geschiedt al naar gelang de tijd en behoefte door
warmtetoevoer in de ontdooistand. Lucht/water-
warmtepompen met kringloopomkering worden
gekenmerkt door een snelle en energiezuinige ont-
dooiïng aangepast aan de behoefte.
Splittoestel
Bouwwijze waarbij het ene deel van een apparaat
buiten staat opgesteld en het andere binnen in een
gebouw. De eenheden zijn via buizen gevuld met
koelmiddel met elkaar verbonden.
Verdamper
Warmtewisselaar van een koeltechnische instal-
latie die door het verdampen van een werkmedium
bij lage temperaturen warmte-energie aan de
omgeving (bijvoorbeeld buitenlucht) onttrekt.
Verwarmingscapaciteit
Warmtestroom die vanuit de condensor aan de
omgeving wordt afgegeven. De verwarmingscapa-
citeit is de som van het door de compressor opge-
nomen elektrische vermogen en de aan de omge-
ving onttrokken warmtestroom.
Voorschriften en richtlijnen
Het plaatsen, installeren en de inbedrijfstelling van
warmtepompen dient door gekwalificeerde vaklui
te worden uitgevoerd. Diverse normen en verorde-
ningen spelen hierbij een rol.
Warmtebehoefte, berekening
Voor een optimaal rendement dient bij warmte-
pompinstallaties op een exacte dimensionering te
worden gelet. De warmtebehoefte wordt berekend
aan de hand van de nationaal geldende normen.
Schattingswijze kan de warmtebehoefte van het
specifieke soort gebouw in W/m² in tabellen
worden opgezocht en met het te verwarmen woo-
noppervlak worden vermenigvuldigd. Het resultaat
is de totale warmtebehoefte, waarin zowel de
transmissie- als de ventilatiewarmtebehoefte zijn
opgenomen.
Warmtebron
Medium waaraan met de warmtestroom warmte
wordt onttrokken, dus de aarde, de lucht en het
water.
Warmtedrager
Vloeibaar of gasvormig medium (bijv. water, onder-
aards warmwater of lucht), waarmee warmte wordt
getransporteerd.
Warmtepompinstallatie
Een warmtepompinstallatie bestaat uit de warmte-
pomp en de warmtebroninstallatie. Bij aardwarmte-
en water/water-warmtepompen moet de warmte-
broninstallatie moet de warmtebroninstallatie apart
worden aangelegd.
61

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Lwm 110Lwm 150Lwm 110 duoLwm 150 duoLwm seriesLwm 80

Inhoudsopgave