Inhoudsopgave
Advertenties
De instellingen wijzigen tijdens het afdrukken
U kunt het voorpaneel gebruiken om de volgende instellingen te wijzigen tijdens het afdrukken.
●
De temperatuurs- en vacuüminstellingen wijzigen tijdens het afdrukken: selecteer het
daarna Image quality maintenance (Onderhoud beeldkwaliteit) > Adjust printing params
(Afdrukparameters aanpassen) en kies de instelling die u wilt aanpassen. U kunt de pijltjestoetsen
gebruiken om de hardingstemperatuur, de droogtemperatuur of de vacuümdruk aan te passen. De
wijzigingen die u aanbrengt, hebben direct effect, maar worden niet opgeslagen: bij de volgende taak
worden de instellingen gebruikt die al in het mediaprofiel staan.
●
De substraatdoorvoerkalibratie aanpassen bij het afdrukken (in geval van streepvorming): selecteer het
-pictogram en selecteer daarna Image quality maintenance (Onderhoud beeldkwaliteit) >
Substrate advance calib (Substraatdoorvoerkalibratie) > Adjust substrate advance
(Substraatdoorvoer aanpassen). U kunt de pijltjestoetsen gebruiken om de substraatdoorvoer aan te
passen. De wijzigingen die u aanbrengt, hebben direct effect, maar worden niet opgeslagen voor de
volgende taak. Zie ook
●
U schakelt extra printkopreiniging tijdens het afdrukken als volgt in of uit: selecteer het
en selecteer daarna Image quality maintenance (Onderhoud beeldkwaliteit) > Enable extra PH
cleaning (Extra printkopreiniging inschakelen) of Disable extra PH cleaning (Extra printkopreiniging
uitschakelen). In dit geval wordt de wijziging van instelling voor volgende taken opgeslagen.
OPMERKING:
Geavanceerde instellingen
Hier zijn enkele meer geavanceerde instellingen die u alleen moet veranderen als u problemen hebt die u niet
op andere manier kunt oplossen.
De droog- en hardingstemperaturen die door de printer worden gebruikt, worden vastgesteld door de
compensatie op te tellen bij de basistemperatuur. De basistemperaturen die in de tabel worden
weergegeven, zijn de standaardwaarden voor ieder substraattype, maar ze kunnen worden gewijzigd door de
printer afhankelijk van de printerinstellingen die in gebruik zijn. U kunt de basistemperatuurinstellingen niet
zelf wijzigen, maar wel de compensaties. De basis opwarmtemperatuur wordt bepaald door de RIP.
In uw RIP kan een optie zijn om alle instellingen terug te zetten op de standaardwaarden.
Substraat-
type
Zelfklevend
Banner
Textiel
Film
Synthetisch
papier
Papier-
waterachtig
Papier-
solvent
46
Hoofdstuk 5 Substraatinstellingen
Aanpassen substraatdoorvoer tijdens afdrukken op pagina
Extra printkopreiniging verkort de levensduur van het printkopreinigingspatroon.
Compensati
Opwarmhar
e
dingstempe
opwarmhar
opwarmdro
ratuur
dingstempe
ogtemperat
uur
10
95
10
95
5
85
5
85
5
80
5
60
10
75
Offset
Afkoeldroo
Offset
gtemperatu
afkoeldroo
ur
gtemperatu
ratuur
0
80
0
80
0
80
0
80
0
75
0
75
0
75
58.
Afkoelhardi
Offset
ngstempera
afkoelhardi
tuur
ngstempera
ur
tuur
0
95
0
90
0
90
0
100
0
85
0
85
0
90
-pictogram en
-pictogram
Minimum
droogverm
ogen
0
0,7
0
0,7
0
0,7
0
0,7
0
0
0
0
0
0,7
NLWW
Advertenties
Inhoudsopgave
