Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Warm Tapwater Regelen: Geavanceerd - Daikin EBLQ011CAV3 Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor EBLQ011CAV3:
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de buitentemperatuur zich tussen de ruimtekoeling-AAN-
temperatuur en de ruimteverwarming-UIT-temperatuur bevindt, zal
de
bedrijfsmodus
niet
veranderen,
kamerthermostaatregeling
geconfigureerd
aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers. In dat
geval zal de bedrijfsmodus veranderen op basis van:
▪ De
gemeten
binnentemperatuur:
kamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt de
installateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming
heeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur)
en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze
waarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Voorbeeld: de gewenste kamertemperatuur voor verwarming
bedraagt 22°C en voor koeling 24°C, met een hysteresiswaarde
van 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling van
verwarming
naar
koeling
kamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenste
koeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en de
gewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus
26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar
verwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het
minimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur –  de
hysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur –
 de afwijkingswaarde (dus 20°C).
▪ Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.
De omschakelinstellingen met betrekking tot de buitentemperatuur
(ALLEEN wanneer automatisch werd geselecteerd):
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
UIT-tmp verwrm kamer. Als de
buitentemperatuur boven deze waarde
stijgt, zal de bedrijfsmodus veranderen
naar koeling:
Gebied: 14°C~35°C (standaard: 35°C)
[A.3.3.2]
[F-01]
AAN-tmp kamerkoeling. Als de
buitentemperatuur onder deze waarde
valt, zal de bedrijfsmodus veranderen
naar verwarming:
Gebied: 10°C~35°C (standaard: 20°C)
De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.
ALLEEN van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en het
systeem in kamerthermostaatregeling geconfigureerd werd met 1
aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers.
Nvt
[4-0B]
Hysteresis: Zorgt dat er ALLEEN
wanneer nodig omgeschakeld wordt.
Voorbeeld: De bedrijfsmodus verandert
ALLEEN van koeling naar verwarming
wanneer de kamertemperatuur onder de
gewenste verwarmingstemperatuur
minus de hysteresis zakt.
Gebied: 1°C~10°C, stap 0,5°C
(standaard: 1°C)
Nvt
[4-0D]
Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste
kamertemperatuur bereikt kan worden.
Voorbeeld: indien een omschakeling van
verwarming naar koeling onder de
gewenste kamertemperatuur in
verwarming zou gebeuren, zou deze
gewenste kamertemperatuur nooit
bereikt worden.
Gebied: 1°C~10°C, stap 0,5°C
(standaard: 3°C)
EBLQ+EDLQ011~016CAV3+W1 + EK(2)CB07CAV3 +
EKMBUHCA3V3+9W1
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
4P522034-1 – 2018.01
tenzij
het
systeem
in
is
met
naast
de
gewenste
zal
gebeuren
wanneer
de
Beschrijving
8.3.2

Het warm tapwater regelen: geavanceerd

Voorgeprogrammeerde tanktemperaturen
1
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is of gepland + warmhouden.
U kunt voorgeprogrammeerde tanktemperaturen bepalen:
▪ opslag economisch
▪ opslag comfort
▪ warmhouden
▪ warmhoudenhysteresis
Voorgeprogrammeerde waarden maken het gebruik van de zelfde
waarde in het programma gemakkelijk. Als u later de waarde wilt
veranderen, hoeft u dit slechts op 1 plaats te doen (zie tevens de
gebruiksaanwijzing en/of de uitgebreide handleiding voor de
gebruiker).
Opslag comfort
Bij het programmeren van het programma kunt u gebruik maken van
de tanktemperaturen ingesteld als voorgeprogrammeerde waarden.
De tank zal dan opwarmen tot deze temperatuurinstelpunten bereikt
zijn. Daarbij kan tevens een opslagstop geprogrammeerd worden.
Dit zorgt ervoor dat de tank stopt met opwarmen zelfs wanneer het
instelpunt NIET werd bereikt. Programmeer alleen een opslagstop
wanneer tankverwarming absoluut niet gewenst wordt.
#
Code
[7.4.3.1]
[6-0A]
Opslag economisch?
De opslageconomischtemperatuur duidt op de lagere gewenste
tanktemperatuur. Dit is de gewenste temperatuur wanneer een
opslageconomischactie gepland werd (liefst tijdens de dag).
#
Code
[7.4.3.2]
[6-0B]
Warmhouden
De gewenste warmhoudentanktemperatuur wordt gebruikt:
▪ in warmhoudenstand van gepland + warmhoudenstand: De
gegarandeerde minimumtanktemperatuur wordt ingesteld door T
–[6‑08], wat [6‑0C] of het weersafhankelijk instelpunt, min de
OFF
warmhoudenhysteresis. Indien de tanktemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de tank opgewarmd.
#
Code
[7.4.3.3]
[6-0C]
Warmhoudenhysteresis
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is + warmhouden.
#
Code
Nvt
[6-08]
Weersafhankelijk
De weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parameters
voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer de
weersafhankelijke
werking
tanktemperatuur automatisch bepaald in functie van de gemiddelde
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogere
gewenste
tanktemperaturen,
koudwaterkranen kouder is, en omgekeerd. In het geval van
geplande of geplande+warmhouden bereiding van warm tapwater is
de
opslagcomforttemperatuur
8 Configuratie
Beschrijving
30°C~[6‑0E]°C (standaard: 55°C)
Beschrijving
30°C~min(50, [6‑0E])°C (standaard:
45°C)
Beschrijving
30°C~min(50, [6‑0E])°C (standaard:
45°C)
Beschrijving
2°C~20°C (standaard: 10°C)
actief
is,
wordt
de
omdat
dan
het
water
weersafhankelijk
(volgens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
HP
gewenste
uit
de
de
69

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave