8.2.3
Snelle wizard: Opties
Uitwendige warmtapwaterpomp
Dit hoofdstuk geldt alleen voor systemen met een geplaatste tank
voor warm tapwater. De warmtapwatertank is als optie beschikbaar.
De volgende instellingen moeten dienovereenkomstig ingesteld
worden.
#
Code
[A.2.2.A]
[D-02]
De buitenunit biedt de mogelijkheid een
ter plaatse te voorziene
warmtapwaterpomp (AAN/UIT-type) aan
te sluiten. We onderscheiden zijn functie
in functie van de installatie en de
configuratie op de gebruikersinterface.
Warmtapwaterpomp:
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 1 (Secund retour): Geïnstalleerd voor
ogenblikkelijk warm water wanneer
warm water genomen wordt. De
eindgebruiker geeft in wanneer deze
warmtapwaterpomp
(wekelijks programma). Deze pomp
kan via de buitenunit worden bediend.
▪ 2 (Disinf. shunt): Geïnstalleerd voor
desinfectie. Ze werkt wanneer de
desinfectiefunctie van de tank voor
warm tapwater werkt. Er hoeven geen
verdere
worden.
▪ 3 (Circul.pomp): gemonteerd voor
voorverwarming van tank. Ze werkt
wanneer de tank voor warm tapwater
voorverwarmd wordt. Er hoeven geen
verdere
worden.
▪ 4 (CP & desinf. Sh): Combinatie van 2
en
desinfectiefunctie van de tank voor
warm tapwater werkt, of wanneer de
tank
voorverwarmd wordt. Er hoeven geen
verdere
worden.
Zie tevens de afbeeldingen hieronder.
Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor...
Ogenblikkelijk warm water
h
b
c
a
f
g
a
Buitenunit
b
Tank
c
Pomp voor warm tapwater
d
Verwarmingselement
e
Terugslagklep
f
Douche
g
Koud water
h
Regelkast
EBLQ+EDLQ011~016CAV3+W1 + EK(2)CB07CAV3 +
EKMBUHCA3V3+9W1
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
4P522034-1 – 2018.01
Beschrijving
(Nee)
(standaard):
NIET
moet
werken
instellingen
ingesteld
te
instellingen
ingesteld
te
3.
Ze
werkt
wanneer
de
voor
warm
tapwater
instellingen
ingesteld
te
Desinfectie
h
b
c
a
d
f
e
g
INFORMATIE
De correcte standaardinstelling voor warm tapwater wordt
alleen van toepassing wanneer de bediening van warm
tapwater is geactiveerd ([E‑05]=1).
Afstandbuitensensor
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
pagina 14.
#
Code
[A.2.2.B]
[C-08]
Extrn sensor (buiten):
Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet
het type van de sensor ingesteld worden.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot
mogelijke toepassingen" op
▪ 0
geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de
buitenunit
metingen uit te voeren.
▪ 1
Afstandsbuitensensor, aangesloten op
de buitenunit. De buitensensor zal
gebruikt
buitenomgevingstemperatuur
meten. Opmerking: Voor sommige
functies
temperatuursensor in de buitenunit
gebruikt.
▪ 2
aangesloten
EK2CB07CAV3.
temperatuursensor
gebruikersinterface wordt NIET meer
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
INFORMATIE
U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de
afstandbuitensensor aansluiten.
Regelkast EKCB07CAV3
Deze instellingen moeten alleen gewijzigd worden als de optionele
regelkast EKCB07CAV3 wordt geplaatst. Regelkast EKCB07CAV3
heeft veel functies die geconfigureerd moeten worden. Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
pagina 14.
#
Code
[A.2.2.E.1]
[E‑03]
Stappen backupverwarming:
▪ 0 (standaard)
▪ 1
▪ 2
[A.2.2.E.2]
[5-0D]
Type BUH:
▪ 1 (1P,(1/1+2)): 6 kW 1~ 230 V
(standaard)
▪ 4 (3PN,(1/2)): 6 kW 3N~ 400 V (*9W)
▪ 5 (3PN,(1/1+2)): 9 kW 3N~ 400 V
(*9W)
Het systeem laat toe 2 types van back-upverwarmingkits aan te
sluiten:
▪ EKMBUHCA3V3: 1~ 230 V - 3 kW back-upverwarming
▪ EKMBUHCA9W1: Geünificeerde back-upverwarming
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Configuratie
Beschrijving
pagina 14.
(Nee)
(standaard):
NIET
worden
gebruikt
om
(Buitensensor):
worden
om
wordt
nog
steeds
(Kamersensor):
Afstandssensor,
op
de
optiekast
De
in
Beschrijving
57
de
te
de
de