6 Voorbereiding
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
a
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a
d
c
a
Zeewind
b
Gebouw
c
Buitenunit
d
Afscherming tegen wind
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten te worden geïnstalleerd
bij omgevingstemperaturen van 10~43°C in de stand voor koeling,
van –25~25°C in de stand voor ruimteverwarming en van –25~35°C
in de stand voor de bereiding van warm tapwater.
6.2.2
Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
b
c
d
c
b
c
a
Afdakje tegen de sneeuw
b
Voetstuk
c
Belangrijkste windrichting
d
Luchtuitlaat
Voorzie altijd minstens 300 mm vrije ruimte onder de unit. De unit
moet bovendien ook minstens 100 mm boven de maximaal
verwachte sneeuwhoogte geplaatst zijn. Zie
monteren" op pagina 35
voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
6.2.3
Vereisten voor de plaats waar de
regelkast geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Maximumafstand tussen de bedieningskast en de
buitenunit
Maximumafstand tussen de bedieningskast en de
back-upverwarmingskit
Maximumafstand tussen de bedieningskast en de
warmtapwatertank
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
50
50
(mm)
▪ De bedieningskast is ontworpen om alleen binnenshuis op een
wand
gemonteerd
te
worden.
installatieoppervlak een vlakke verticale niet brandbare wand is.
EBLQ+EDLQ011~016CAV3+W1 + EK(2)CB07CAV3 +
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
a
c
b
"7.3 De buitenunit
20 m
10 m
10 m
600
Zorg
ervoor
dat
het
EKMBUHCA3V3+9W1
4P522034-1 – 2018.01