Voorgeprogrammeerde waarden zorgen ervoor dat de zelfde waarde
gemakkelijk in het programma gebruikt kan worden of dat de
gewenste
aanvoerwatertemperatuur
kamertemperatuur aangepast kan worden (zie modulatie). Indien u
later de waarde wilt wijzigen, hoeft u dit maar op ÉÉN plaats te
doen. Bepaal de gewenste omschakelwaarden of de absolute
gewenste
aanvoerwatertemperatuur
aanvoerwatertemperatuur al dan NIET weersafhankelijk is.
OPMERKING
De
voorgeprogrammeerde
kunnen ALLEEN voor de primaire zone gebruikt worden,
omdat het programma voor de secundaire zone uit AAN/
UIT-acties bestaat.
OPMERKING
Selecteer
aanvoerwatertemperaturen die overeenstemmen met de
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers om het
evenwicht tussen de gewenste kamertemperatuur en
aanvoerwatertemperatuur te bewaren.
#
Code
Voorgeprogrammeerde aanvoerwatertemperatuur voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone wanneer NIET weersafhankelijk
[7.4.2.1]
[8-09]
Comfort (verwarming)
[9‑01]°C~[9‑00]°C (standaard: 45°C)
[7.4.2.2]
[8-0A]
Eco (verwarming)
[9‑01]°C~[9‑00]°C (standaard: 40°C)
[7.4.2.3]
[8-07]
Comfort (koeling)
[9‑03]°C~[9‑02]°C (standaard: 18°C)
[7.4.2.4]
[8-08]
Eco (koeling)
[9‑03]°C~[9‑02]°C (standaard: 20°C)
Voorgeprogrammeerde aanvoerwatertemperatuur
(omschakelwaarde) voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone wanneer weersafhankelijk
[7.4.2.5]
Nvt
Comfort (verwarming)
–10°C~+10°C (standaard: 0°C)
[7.4.2.6]
Nvt
Eco (verwarming)
–10°C~+10°C (standaard: –2°C)
[7.4.2.7]
Nvt
Comfort (koeling)
–10°C~+10°C (standaard: 0°C)
[7.4.2.8]
Nvt
Eco (koeling)
–10°C~+10°C (standaard: 2°C )
De temperatuurbereiken (aanvoerwatertemperaturen)
Deze instelling dient om te voorkomen dat een verkeerde
aanvoerwatertemperatuur (nl. te warm of te koud) geselecteerd zou
worden. Daarom kunnen de beschikbare bereiken voor de gewenste
verwarmingstemperaturen
en
geconfigureerd worden.
OPMERKING
Voor de vloerverwarming is het belangrijk de volgende
temperaturen te beperken:
▪ de
maximumaanvoerwatertemperatuur
verwarming
volgens
vloerverwarmingsinstallatie.
▪ de minimumaanvoerwatertemperatuur tijdens koeling
tot 18~20°C om geen condensatie op de vloer te
hebben.
EBLQ+EDLQ011~016CAV3+W1 + EK(2)CB07CAV3 +
EKMBUHCA3V3+9W1
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
4P522034-1 – 2018.01
gemakkelijk
aan
de
naargelang
de
gewenste
aanvoerwatertemperaturen
voorgeprogrammeerde
Beschrijving
gewenste
koeltemperaturen
tijdens
de
specificaties
van
de
OPMERKING
▪ Wanneer
de
aanvoerwatertemperaturen aangepast worden, moeten
ook
alle
gewenste
aangepast worden, zodat ze binnen de grenswaarden
blijven.
▪ Zorg steeds voor een evenwicht tussen de gewenste
aanvoerwatertemperatuur
kamertemperatuur en/of de capaciteit (in functie van de
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers). De
gewenste aanvoerwatertemperatuur is het resultaat
van verschillende instellingen (voorgeprogrammeerde
waarden,
omschakelwaarden,
curven, aanpassing). Bijgevolg kunnen te hoge of te
lage aanvoerwatertemperaturen overtemperaturen of
gebrek aan capaciteit veroorzaken. Door het bereik van
de
aanvoerwatertemperaturen
geschikte waarden (afhankelijk van de warmteafgever)
kunnen dergelijke situaties vermeden worden.
Voorbeeld: Stel de minimumaanvoerwatertemperatuur in op 28°C
om te vermijden dat de kamer NIET opgewarmd kan worden:
aanvoerwatertemperaturen MOETEN voldoende hoger zijn dan de
kamertemperaturen (in verwarming).
#
Code
Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aanvoerwatertemperatuurzone met de laagste
aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de hoogste
aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
[A.3.1.1.2.2] [9-00]
Maximumtemp (verwarm)
37°C~55°C (standaard: 55°C)
[A.3.1.1.2.1] [9-01]
Minimumtemp (verwarm)
15°C~37°C (standaard: 25°C)
[A.3.1.1.2.4] [9-02]
Maximumtemp (koelen)
18°C~22°C (standaard: 22°C)
[A.3.1.1.2.3] [9-03]
Minimumtemp (koelen)
5°C~18°C (standaard: 5°C )
Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aanvoerwatertemperatuurzone met de hoogste
aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de laagste
aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
[A.3.1.2.2.2] [9-06]
Maximumtemp (verwarm)
37°C~55°C (standaard: 55°C)
[A.3.1.2.2.1] [9-05]
Minimumtemp (verwarm)
15°C~37°C (standaard: 25°C)
[A.3.1.2.2.4] [9-08]
Maximumtemp (koelen)
18°C~22°C (standaard: 22°C)
[A.3.1.2.2.3] [9-07]
Minimumtemp (koelen)
5°C~18°C (standaard: 5°C)
De temperatuuroverregeling voor de aanvoerwatertemperatuur
Deze functie bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven de
gewenste aanvoerwatertemperatuur mag stijgen vooraleer de
compressor stopt. De compressor zal opnieuw starten wanneer de
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Configuratie
bereiken
voor
de
aanvoerwatertemperaturen
met
de
gewenste
weersafhankelijke
te
beperken
tot
Beschrijving
65