(d)
Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².
(e)
Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte:
50 m. Een spanningsvrij contact zorgt voor de minimale
belasting van 15 V DC gelijkstroom, 10 mA.
(f)
De thermistor en aansluitdraad (12 m) worden bij de tank
voor warm tapwater geleverd.
(g)
Indien klepkit EKMBHBP1 een onderdeel van het systeem
is, dan moet de kabeldoorsnede 0,75 mm² bedragen.
Indien klepkit EKMBHBP1 GEEN onderdeel van het
systeem is, dan moet de kabeldoorsnede minimum
0,75 mm² en de maximum kabellengte 10 m bedragen.
(h)
Kabeldoorsnede 0,75 mm².
(i)
De klep en de verbindingskabel (12 m) worden samen met
de klepkit meegeleverd.
(j)
Indien klepkit EKMBHBP1 een onderdeel van het systeem
is, dan moet de kabeldoorsnede 0,75 mm² bedragen.
Indien klepkit EKMBHBP1 GEEN onderdeel van het
systeem is, dan moet de kabeldoorsnede 1,5 mm²
bedragen.
(k)
Indien klepkit EKMBHBP1 een onderdeel van het systeem
is, dan moet de kabeldoorsnede 0,75 mm² bedragen.
Indien klepkit EKMBHBP1 GEEN onderdeel van het
systeem is, dan moet de kabeldoorsnede minimum
0,75 mm² bedragen.
Back-upverwarmingskit
Onderde
Beschrijving
el
Elektrische voeding
22
Elektrische voeding
back-upverwarming
Doorverbindingskabel
23
Doorverbindingskabel
tussen de back-
upverwarmingskit en de
regelkast
(a)
Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm²; maximumlengte:
10 m.
Back-
Elektrische
upverwarming
voeding
EKMBUHCA3V3 1× 230 V
EKMBUHCA9W1 1× 230 V
3× 400 V
Optiekast
Onderde
Beschrijving
el
Elektrische voeding
24
Elektrische voeding
voor de optiekast
Doorverbindingskabel
25
Doorverbindingskabel
tussen de optiekast en
de regelkast
Optionele uitrustingen
26
Afstandsbinnensensor
Ter plaatse te voorziene onderdelen
27
Elektriciteitsmeter
28
Alarmuitgang
29
Uitgang ruimtekoeling/-
verwarming AAN/UIT
30
Omschakeling naar
externe warmtebron
(a)
Kabeldoorsnede 2,5 mm².
(b)
Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².
EBLQ+EDLQ011~016CAV3+W1 + EK(2)CB07CAV3 +
EKMBUHCA3V3+9W1
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
4P522034-1 – 2018.01
Draden
Maximumstr
oom in
functie
Zie onderstaande
—
tabel.
(a)
6 (3V3)
7 (6V3, 6W1,
9W1)
Vereist aantal geleiders
2+GND
2+GND+2 overbruggingen
4+GND
Draden
Maximumstr
oom in
functie
(a)
2+GND
(b)
3 (max 3 m)
(b)
2
(b)
2 (per meter)
(b)
2
(b)
2
(b)
2
OPMERKING
▪ Meer technische specificaties van de verschillende
verbindingen staan vermeld op de binnenzijde van de
units
(buitenunit,
upverwarming).
▪ Voor de manier waarop de elektrische bedrading op de
buitenunit moet worden aangesloten (en op de
regelkast, de optiekast en de back-upverwarming als
deze units deel uitmaken van het systeem), raadpleeg
"7.8 De
elektrische
pagina 42.
7
Installatie
7.1
Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
1
De buitenunit monteren
2
De regelkast monteren (indien van toepassing)
3
De optiekast monteren (indien van toepassing)
4
De back-upverwarming monteren (indien van toepassing)
5
De waterleidingen aansluiten
6
Aansluiten van de elektrische bedrading
7
De installatie van de buitenunit afwerken
8
De installatie van de regelkast afwerken (indien van toepassing)
9
De installatie van de optiekast afwerken (indien van toepassing)
10 De installatie van de back-upverwarming afwerken (indien van
toepassing)
7.2
De units openen
7.2.1
Over het openen van de units
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
7.2.2
De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7 Installatie
regelkast,
optiekast
en
back-
bedrading
aansluiten" op
33