.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
C. Richtlijnen voor het aanbrengen van de spanningsensor draden bij meerdere lasbogen
SLECHT
De stroom van de primaire draad
beïnvloedt de sensor van de
secundaire.
De stroom van de secundaire
draad beïnvloedt de sensor van
de primaire.
Geen van beide sensordraden
registreert de juiste werkspanning
waardoor het starten en de
lasboog onstabiel zijn.
SLECHT
De primaire sensordraad wordt
beïnvloed door de lasstroom van
de primaire boog.
De
secundaire
sensordraad
wordt beïnvloed door lasstroom
van de secundaire bron.
Als gevolg van een spanningsval
over het
werkstuk
kan
spanning te laag zijn, waardoor
moet worden afgeweken van de
standaard procedures.
BEST
Beide sensordraden liggen buiten
het stroomgebied
Beide sensordraden meten de
boogspanning nauwkeurig.
Geen spanningsval tussen de
primaire en secundaire sensoren.
De beste start, lasboog en meest
betrouwbare resultaat.
OM−265 363 pagina 26
Spanning-
sensordraden
Draad
elektrode
Aandrijving
Secundaire boog
Spanning-
Draad
sensordraden
Aandrijving
elektrode
Secundaire boog
Werkstukklem
de
Secundaire boog
Draadaanvoer
Spanning-
sensordraden
elektrode
Secundaire
boog
Draad
Aandrijving
Werkstuk
Spanningsdetectie
extern
Sensordraden
Draad
Werkstukklem
Draad
Secundaire boog
Draad
Aandrijving
Spanning-
Draad
sensordraden
werkstuk
Werk-
stukklem
Draad
Draadaanvoer
Aansluiting voor
spanningsdetectie
op werkstuk
Sensordraden
Draad
Werkstukklem
Draad
Secundaire boog
Draad
Lasstroombron
Secundaire boog
Lasstroombron
Draad
Lasstroombron
Secundaire boog
Lasstroombron
Draad
Lasstroombron
Secundaire boog
Lasstroombron
Ref. 804 108−A