Bewaar uw zomerbanden altijd binnen bij
temperaturen boven 20ºF (-7ºC). Bij
temperaturen onder 20ºF (-7ºC) verliezen
de rubbermengsels van deze banden hun
flexibiliteit en kunnen ze scheuren in het
loopvlak krijgen. Als de banden bij 20ºF
(-7ºC) of kouder zijn opgeslagen, moet u
ze minimaal 24 uur in een verwarmde
ruimte tot minstens 40ºF (5ºC) opwarmen
voor u ze monteert, met de gemonteerde
banden gaat rijden of de bandenspanning
controleert. Houd de banden uit de buurt
van kachels of verwarmingen waarmee de
opslagruimte wordt verwarmd. Verwarm
de banden niet direct en blaas geen warme
lucht tegen de banden. Controleer de
banden altijd na de bewaarperiode en voor
gebruik.
GEBRUIK VAN
SNEEUWKETTINGEN
WAARSCHUWINGEN
Overschrijd 50 km/h niet.
Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij wegdek.
Breng uitsluitend sneeuwkettingen
op de gespecificeerde banden aan.
Zie Gebruik van sneeuwkettingen
(bladzijde 212).
Motor
2.0L ATK iVCT
C-MAX Energi (CCG) , FM5J 19A321 ABA (CG3628nlNLD) nlNLD, Edition date: 08/2014, First Printing
Velgen en banden
Bandenmaat
215/55R17
212
WAARSCHUWINGEN
Wanneer uw auto is uitgerust met
wieldeksels, verwijder deze dan
voordat u sneeuwkettingen
monteert.
Gebruik enkel sneeuwkettingen van 10 mm
of kleiner.
Monteer alleen sneeuwkettingen op de
voorwielen.
N.B.: Het antiblokkeersysteem blijft
normaal werken.
Auto's met stabiliteitsregeling
Wanneer de stabiliteitsregeling
ingeschakeld is, kan de auto enkele
ongebruikelijke rijeigenschappen vertonen.
Om deze te reduceren, schakelt u de
aandrijfregeling (traction control) uit. Zie
Gebruik maken van stabiliteitsregeling
(bladzijde 144).
BANDENSPANNING
Controleer minstens om de twee weken
rondom de bandenspanning van de koude
banden.
Voor
psi (bar)
2,5 bar
Achter
psi (bar)
2,5 bar