1.
Zet de auto op een veilige manier aan
de kant.
2. Zet de auto in de parkeerstand (P) en
zet het contact uit.
3. Open de tankklep en verwijder alle
zichtbare vuil van de vulopening.
4. Plaats het vulpistool of de trechter, die
bij de auto is geleverd, meermaals om
ervoor te zorgen dat de tankopening
goed kan sluiten. Zo wordt alle vuil
losgemaakt waardoor de inlaat niet
kon worden afgedicht.
Als het probleem hiermee is opgelost, is
het mogelijk dat het bericht niet
onmiddellijk wordt gereset. Het kan
verschillende rijcycli duren voordat het
bericht wordt uitgeschakeld. Een rijcyclus
bestaat uit het starten van de motor
(nadat de motor vier uur of langer was
uitgeschakeld) gevolgd door rijden in de
stad en op de snelweg. Blijf rijden terwijl
het bericht wordt weergegeven, anders kan
de Service Engine Soon-lamp ook gaan
branden.
BRANDSTOFVERBRUIK
N.B.: De hoeveelheid bruikbare brandstof
in de tankreserve kan verschillen en er mag
niet op worden vertrouwd om het rijbereik
te vergroten. Als wordt getankt nadat de
brandstofmeter een lege tank heeft
aangegeven, dan kan wellicht niet de
volledige hoeveelheid van de genoemde
inhoud van de brandstoftank worden
getankt, omdat de tankreserve nog
aanwezig is in de tank.
De tankreserve is de hoeveelheid
resterende brandstof in de brandstoftank
nadat de brandstofmeter een lege tank
heeft aangegeven. Ga er niet vanuit dat u
deze brandstof kunt gebruiken om te rijden.
De bruikbare hoeveelheid van de
brandstoftank is de hoeveelheid brandstof
C-MAX Energi (CCG) , FM5J 19A321 ABA (CG3628nlNLD) nlNLD, Edition date: 08/2014, First Printing
Brandstof en tanken
die in de brandstoftank kan worden
gedaan nadat de brandstofmeter een lege
tank aangeeft. De genoemde hoeveelheid
is de grootte van de totale brandstoftank
– het is de bruikbare hoeveelheid plus de
lege reserve.
Tanken
Voor consistente resultaten tijdens vullen
van de brandstoftank:
•
•
•
De resultaten zijn het meest nauwkeurig
wanneer de vulmethode consistent is.
Brandstofverbruik berekenen
Meet het brandstofverbruik niet tijdens de
eerste 1000 mijl (1600 kilometer) rijden
(dit is de inrijperiode van uw motor); een
nauwkeurigere meting wordt verkregen na
2000 mijl - 3000 mijl (3200 kilometer -
4800 kilometer). Brandstofkosten, aantal
vulbeurten of brandstofmeteraflezingen
zijn geen nauwkeurige opties voor het
meten van het brandstofverbruik.
1.
2. Noteer iedere keer de hoeveelheid
3. Na minimaal drie tot vijf maal vullen
4. Trek de initiële kilometertellerwaarde
125
Schakel het contact uit voor het
tanken; een onnauwkeurige waarde
volgt wanneer de motor blijft draaien.
Gebruik dezelfde vulverhouding
(laag-medium-hoog) wanneer wordt
getankt.
Niet meer dan twee automatische
klikonderbrekingen tijdens het tanken.
Vul de brandstoftank volledig en noteer
de initiële kilometertellerwaarde.
gevulde brandstof tijdens het vullen
van de tank.
van de tank, moet de brandstoftank
worden gevuld en de huidige
kilometertellerwaarde worden
genoteerd.
af van de huidige
kilometertellerwaarde.